Verslaggeving banken over duurzaamheid laat te wensen over

De transitie naar een duurzame economie, waarbij economische, milieu- en sociale aspecten beter met elkaar in evenwicht zijn, vergt grote investeringen. De financiële dienstensector heeft een belangrijke faciliterende rol. Op Europees niveau komt daarom verdere wetgeving op het gebied van duurzame investering en financiering en de transparantie daarover. Een onderzoek onder 50 grote Europese banken toont aan dat zij weliswaar veel pagina’s besteden aan het onderwerp, maar dat onvoldoende inzicht wordt gegeven over duurzaamheid in de kernactiviteiten, te weten duurzame investering en financiering, hoe duurzaamheid strategisch is gekoppeld aan prestatie-indicatoren en beloningsbeleid en risicomanagement. Er is een goed begin gemaakt, maar er moet nog veel gebeuren.

Nancy Kamp-Roelands, Hugo van den Ende en Marcus Looijenga* hebben onderzocht hoe transparant 35 Europese systeembanken en 15 nationale systeembanken zijn over duurzaamheid in hun jaarverslaggeving en andere relevante jaarstukken. Het is opvallend dat de banken veel informatie verschaffen en over verschillende onderwerpen zeer uitgebreid rapporteren, maar tegelijkertijd over de kern van hun activiteiten, te weten investeringen in beheer en financiering, nog onvoldoende inzicht geven over de ontwikkeling van de portefeuille richting duurzaamheid. Voor de banken die dat inzicht wel geven, zien de onderzoekers dat de omvang van wat als duurzaam wordt aangemerkt nog relatief beperkt is. Omdat Europese banken in 2021 inzicht moeten geven conform de gedetailleerde criteria uit de Europese Taxonomie voor duurzaamheid mag het duidelijk zijn dat er nog veel moet gebeuren om de concrete omvang van investeringen onder beheer met een duurzaamheidsaspect inzichtelijk te maken.

De onderzoekers zien dat vooral klimaatrisico’s voor de bank, met name door de grotere Europese systeembanken, al afzonderlijk worden benoemd, maar dat deze nog onvoldoende worden geïntegreerd in de algemene risicoparagraaf met een daarbij behorende risico-response. Ook de informatie over de inbedding van strategische KPIs en een koppeling met de remuneratie blijft achter voor de aspecten van duurzaamheid. Met betrekking tot het rapporteren over de CO2-uitstoot van investeringen of financieringen is een bank afhankelijk van informatie van de bedrijven waarin wordt geïnvesteerd. In het onderzoek zagen we regelmatig dat er wordt toegelicht dat CO2-informatie nog niet beschikbaar is. De vraag is dan hoe banken de voortgang van hun beleid omtrent klimaatverandering toetsen en de effecten van klimaatrisico’s voldoende scherp hebben. Beleggers kunnen een belangrijke rol spelen in het afdwingen van deze informatie, zeker nu de horizon van investeringen en financieringen steeds meer in lijn ligt met de horizon van klimaatrisico’s en andere duurzaamheidsrisico’s.

Als we kijken naar verbeteringen die doorgevoerd kunnen worden dan zijn dat:

– de kerninformatie over duurzaamheid compact rapporteren, met verwijzing naar detailinformatie over portfolio’s of risico’s;

– duurzaamheid als geïntegreerd onderdeel van de strategie, het risicomanagement, de remuneratie en de prestaties rapporteren, of waar dat nog niet van toepassing is, duidelijk inzicht geven in de ontwikkeling naar deze integratie;

– de ontwikkeling van CO2 in de portefeuille rapporteren in plaats van het eigen energieverbruik of de dienstreizen.

De komende jaren krijgen banken te maken met veel commerciele en compliance-uitdagingen op het gebied van duurzaamheid. Na de kredietcrisis worden zij in de huidige klimaatcrisis gezien als sleutel naar een meer duurzame economie. In dit onderzoek zien we dat zij die rol oppakken, maar dat er nog veel moet gebeuren in de strategie en bedrijfsvoering alvorens in staat te zijn om over duurzaamheid als geïntegreerd onderdeel van de bedrijfsvoering te rapporteren. Het lijkt alsof Europese banken meer gericht zijn op de naleving van wet- en regelgeving en het mitigeren van mogelijke risico’s in plaats van het proactief invulling geven aan een meer duurzaam producten en dienstenaanbod.

*) Prof. dr. A.E.M. Kamp-Roelands RA – Nancy is bijzonder hoogleraar niet-financiële informatie, geïntegreerde verslaggeving en assurance bij de Rijksuniversiteit Groningen en associate partner bij EY.

H.C van den Ende AA RB – Hugo is senior director bij PwC, waar hij is verbonden aan het National Office, docent externe verslaggeving bij de Erasmus Universiteit en lid van de Commissie Jaarverslaggeving NBA.

M. Looijenga MSc RA – Marcus is director bij PwC op het vlak van niet-financiële en duurzaamheidsrapportering en assurance, docent aan de Rijksuniversiteit Groningen op het gebied van auditing en ESG assurance en lid van diverse werkgroepen op dit vakgebied.

Lees het artikel in Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie (MAB)

Share Button