Koolstof-risico voor bankensector: kwestie van juist inschatten

Eind 2017 hebben alle leden van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) de update van het Klimaatstatement Banken ondertekend. Dit gaat de klimaatimpact van de bankensector beter meetbaar maken. Voor financiële instellingen is het belangrijk goed zicht te hebben – of te krijgen – op de extra risico’s die de-carbonisatie van de economie met zich meebrengt; de zogeheten ‘koolstof-risico’s’ (carbon risks). Ook centrale banken en toezichthouders benadrukken steeds vaker de noodzaak van het correct inschatten van deze koolstof-risico’s.

Er is een groot verschil tussen de ‘carbon footprint‘ (ecologische voetafdruk) van bepaalde technologieën en het koolstof-risico dat een bank loopt. De ecologische voetafdruk zit al in de risicomodellen van banken. Het is al onderdeel van de ‘normale’ inschattingen van ondernemers- en marktrisico’s. Olie als brandstof kent bijvoorbeeld een grote ecologische voetafdruk. Het verbranden van olie zorgt immers voor CO2-uitstoot, en draagt daarmee bij aan klimaatverandering. Toch hoeft het koolstof-risico voor een bank in dit geval niet hoog te zijn. Om dat te kunnen duiden, is het noodzakelijk om de belangrijkste kenmerken van koolstof-risico’s te begrijpen. Koolstof-risico’s hebben enkel betrekking op de extra risico’s voor de bank als gevolg van de-carbonisatie. Dit zijn risico’s die kunnen leiden tot waarde- of opbrengstdalingen bij de bank door (te) grote afhankelijkheid van haar klant van CO2-intensieve activiteiten of waardeketens. De activiteiten van de klant kunnen negatief geraakt worden door de-carbonisatie en de energietransitie, oftewel de uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015. Dit akkoord beoogt de mondiale temperatuurstijging tot maximaal twee graden te beperken.

Het is te simpel om te denken dat we alle aan fossiele brandstoffen gerelateerde risico’s per direct uit de portefeuilles kunnen schrappen.

Bij het risicomanagement van banken spelen bij dit thema regelgevingsrisico’s en substitutierisico’s een belangrijke rol. De politiek kan interveniëren in marktwerking. Ze kan bepaalde technologieën of producten verbieden, of juist stimuleren om de doelstellingen zoals afgesproken in Parijs te halen. Bij een verbod op het gebruik van kolen voor de productie van elektriciteit, zullen bijvoorbeeld kolencentrales moeten sluiten. Dit terwijl kolencentrales vanuit de marktwerking waarschijnlijk een langer leven beschoren waren. Kolen zijn immers goedkoper dan gas. Regelgeving kan dus leiden tot een verhoogd koolstof-risico.

Olie mag dan een grote ecologische voetafdruk hebben, voor veel toepassingen is er nog geen alternatief. Vliegtuigen zullen nog jaren afhankelijk zijn van kerosine. Het substitutierisico voor olie met betrekking tot het vliegverkeer is dus lager dan bijvoorbeeld voor de opwek van elektriciteit in kolencentrales. Elektriciteit opgewekt in kolencentrales kan immers ook opgewekt worden met behulp van windmolens. Pas op, dit is iets anders dan marktrisico. Dat speelde bijvoorbeeld in de VS toen de afgelopen jaren kolen werden vervangen door gas voor het opwekken van elektriciteit. Dit was het logische gevolg van de lage gasprijs.

De regelgevings- en substitutierisico’s verschillen per soort kredietfaciliteit. Een lening met een korte looptijd kent bijvoorbeeld minder risico’s dan een langlopend krediet. De hoogte van het krediet is uiteraard ook van belang.

ABN AMRO is druk bezig met haar bijdrage aan het klimaatakkoord. We zijn bezig onze hypotheekportefeuille te verduurzamen. We bieden green bonds en duurzaam beleggen aan. En niet te vergeten reduceren we onze eigen ‘carbon footprint’. Bovendien is het belangrijk zicht te houden op de financiële risico’s van klimaatverandering in onze portefeuille. Door het in kaart brengen van onze koolstof-risico’s kunnen we als bank, en als maatschappij, onverwachte negatieve financiële consequenties van het Klimaatakkoord van Parijs voor zijn. Het is te simpel om te denken dat we alle aan fossiele brandstoffen gerelateerde risico’s per direct uit de portefeuilles kunnen schrappen. Als grote bank hebben we een verantwoordelijkheid ten opzichte van  onze klanten en de economie. Het financieren van de reële economie impliceert nog steeds het (selectief) financieren van de traditionele fossiele energiebronnen en sectoren die daarmee te maken hebben. Dat geldt uiteraard alleen mits dit past in de risicomodellen van banken, inclusief de nieuwe koolstof-risicomodellen.

Hans van Cleef, senior energie econoom bij ABN AMRO Bank

Deze column verscheen eerder op Energiepodium

Share Button