Niet-financiële criteria zijn relevant

Pensioenfondsen wegen factoren als duurzaamheid mee bij samenstelling van beleggingsportefeuilles

In het publieke debat over duurzaam beleggen wordt weinig aandacht geschonken aan beleggingsstrategieën die bewust vermogenstitels insluiten op grond van duurzaamheidsindicatoren. Vrijwel altijd gaat het in de discussie over uitsluiting van ondernemingen. Dat is een gemiste kans, want integratie van zogenaamde ‘extrafinanciële informatie’ in het beleggingsproces biedt ook pensioenfondsen de kans om beleggingsportefeuilles samen te stellen die beter presteren en tegelijkertijd bijdragen aan duurzame ontwikkeling. Daar zijn deelnemers en gepensioneerden van pensioenfondsen en de maatschappij als geheel op lange termijn het meest bij gebaat.

In feite zijn Nederlandse pensioenfondsen al van oudsher vertrouwd met het fenomeen duurzaam of verantwoord beleggen. Zij beheren al geruime tijd het pensioenvermogen van een grote groep actieve deelnemers en gepensioneerden. Gezamenlijk bezitten pensioenfondsen een substantieel deel van het risicodragend kapitaal in Nederland en dat brengt vanzelfsprekend een grote mate van verantwoordelijkheid met zich mee.

De vaak impliciete afspraken tussen generaties in de context van een pensioenfonds vertonen opvallend veel overeenkomsten met vraagstukken rond duurzame ontwikkeling. Strategische keuzes die de huidige generatie deelnemers en gepensioneerden maken hebben veel invloed op de welvaart en het welzijn van toekomstige generaties. Pensioenfondsen zijn dus gewend om dit soort beslissingen weloverwogen en met de vereiste langetermijnhorizon te maken. Hierbij past de recente trend van pensioenfondsen om ondernemingen te stimuleren langetermijndoelstellingen, zoals duurzame ontwikkeling, hoog op de strategische agenda te zetten.

Veel pensioenfondsen, waaronder PGGM, Calpers in de VS en zeker ook het ABP, integreren steeds vaker elementen van extrafinanciële informatie in hun reguliere beleggingsproces. Extrafinanciële informatie is informatie die niet slechts wordt uitgedrukt in financiële kengetallen, maar die wel degelijk financiële consequenties heeft of zal hebben voor beleggers. Beleggers spreken ook wel van ‘ESG-factoren’: informatie op milieugebied (Environmental), rond thema’s als werknemersrechten en maatschappelijke verhoudingen (Social) en rond de kwaliteit en integriteit van het ondernemingsbestuur (Governance). Al deze pensioenfondsen hebben de overtuiging dat deze vorm van duurzaam beleggen positief bijdraagt aan het rendementrisicoprofiel van de beleggingsportefeuille op lange termijn.

De integratie van extrafinanciële informatie beperkt beleggers niet, maar biedt de mogelijkheid om ESG-informatie mee te wegen. Voorstanders pakken dit daadwerkelijk op, tegenstanders hebben de keuze om dit niet te doen. Relatief weinig portefeuillemanagers integreren tot nu toe deze informatie expliciet in hun beleggingsproces, omdat er wetenschappelijk geen consensus bestaat over de toegevoegde waarde voor de belegger. Tegenstanders wijzen op de onduidelijke focus van een onderneming die zich zowel richt op winstmaximalisatie als op andere doelen, zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen. Beleggers in die ondernemingen worden in hun ogen geconfronteerd met lagere rendementen door directe en indirecte kosten die hiermee gepaard gaan. Voorstanders zien reputatie- en concurrentievoordelen voor ondernemingen die hoog scoren op ESG-factoren. Zij verwachten dat die ondernemingen strategisch beter gewapend zijn tegen veranderende consumentenvoorkeuren, meer innovatiekracht hebben en betere relaties met stakeholders onderhouden. Verschaffers van vermogen eisen een lagere risicopremie en beleggers ‘van het eerste uur’ profiteren hiervan aangezien het gros van de ESG-informatie nog niet in de beurswaardering of koersen is verwerkt.

Deze voornamelijk theoretische beschouwingen uit de managementliteratuur gingen nauwelijks vergezeld van fundamenteel empirisch onderzoek. Dit leidde tot een jarenlange patstelling tussen beide kampen. De huidige wetenschappelijke literatuur levert geen eenduidig beeld op over welke ESG-factoren al dan niet relevant zijn voor een belegger. Voor- en tegenstanders kunnen altijd wel een studie citeren die hun gedachtegoed bevestigt. De cruciale vraag voor beleidsmakers van pensioenfondsen is dus of extrafinanciële informatie inderdaad relevant is voor de prestaties van ondernemingen, en zo ja, of deze informatie al verwerkt is in de koersen van ondernemingen op de beurs.

ABP heeft op dit punt kleur bekend en toont leiderschap. ESG-informatie wordt expliciet meegewogen bij het besluitvormingsproces in een groeiend aantal beleggingscategorieën. Daarnaast zijn we bijzonder geïnteresseerd in beleggingen in ondernemingen en projecten die duurzame ontwikkeling promoten, aantrekkelijke rendementen bieden en die tegelijkertijd positief bijdragen aan de strategische beleggingsportefeuille vanwege hun diversificatiekenmerken. Voorbeelden hiervan zijn recente beleggingen in microfinanciering, duurzame bosbouw en windmolenparken.

Indien nodig zal ABP zijn positie als aandeelhouder gebruiken om ondernemingen of partners aan te spreken op de kwaliteit van hun bestuur en andere relevante ESG-indicatoren. Om dit zo effectief mogelijk te kunnen doen, steekt ABP veel tijd en energie in (inter-)nationale samenwerking met andere institutionele beleggers. Bovendien investeren wij in wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen ESG-factoren en de financiële prestaties van ondernemingen op lange termijn. Met ons ESG-beleid willen wij het rendementrisicoprofiel van onze portefeuille optimaliseren. Tegelijkertijd betekent het een duidelijk signaal aan ondernemingen dat duurzaamheid hoog op het verlanglijstje staat.

Roderick Munsters is directeur ABP Vermogensbeheer.

Share Button