Rapportage DNB over knelpunten in de financiering van groene investeringen

Bron
DNB

Zowel in Nederland als wereldwijd wordt er te weinig geïnvesteerd in duurzame energie en energiebesparing om de emissiereductiedoelstelling van het Klimaatakkoord van Parijs te halen. Het belangrijkste obstakel is een gebrekkige beprijzing van CO2. Maar er zijn ook knelpunten die de financiering bemoeilijken, zoals de lange terugverdientijd, een gebrek aan durfkapitaal, gebrek aan goed vergelijkbare maatstaven voor duurzaamheid en de kleinschaligheid van bepaalde investeringen. Wel blijkt uit een recente enquête dat de beschikbaarheid van financiering nauwelijks een beletsel vormt voor huiseigenaren die willen investeren in duurzame energie of woningisolatie. Dit alles blijkt uit een onderzoeksrapport van De Nederlandsche Bank (DNB).

Om de doelstelling van het Klimaatakkoord van Parijs te halen, dienen de investeringen in duurzame energie en energiebesparing (groene investeringen) volgens het IEA (International Energy Agency) wereldwijd te verdubbelen in 2020 en vervolgens nogmaals te verdubbelen vanaf 2030. Ook in Nederland is een forse versnelling van groene investeringen nodig.

De belangrijkste reden voor het achterblijven van groene investeringen is dat de financiële prikkel ontbreekt. Het grootste deel van de groene investeringen wordt gedaan door private partijen, voor wie deze investeringen moeten renderen. Het rendement wordt echter ondermijnd doordat de schadelijke effecten van de uitstoot van CO2onvoldoende worden doorberekend. In het Europese Emissiehandelssysteem (ETS), dat via het marktmechanisme moet zorgen voor het terugdringen van CO2-uitstoot, is de prijs van emissierechten zeer laag door een overschot aan rechten. Voor de sectoren die niet onder het ETS vallen, zorgt de energiebelasting niet voor een consistente en voldoende hoge CO2-prijs. Onzekerheid over lange termijn overheidsbeleid draagt bij aan d e risicokosten van groene investeringen.

Maar ook bij een goede beprijzing van CO2 is er een aantal knelpunten in de financiering van g roene investeringen (zie de bijgevoegde DNB Position Paper voor een nadere toelichting). Ten eerste betalen de investeringskosten zich vaak pas op de (zeer) lange termijn uit, waardoor banken en investeerders worden blootgesteld aan relatief hoge liquiditeitsrisico’s. Ten tweede zijn de verschillende maatstaven voor duurzaamheid/klimaatimpact onderling niet goed vergelijkbaar. Dit maakt het lastig voor financiële instellingen om goed in te schatten hoe duurzaam investeringen zijn en om rekening te houden met klimaatrisico’s. Een derde knelpunt is een gebrek aan durfkapitaal. Voor duurzame innovaties die nog in het beginstadium zitten, is het vaak te vroeg om het verwachte rendement goed in te schatten, waardoor financiering met risicodragend vermogen meer voor de hand ligt dan bancaire financiering. In Europese landen is vergeleken met de VS echter weinig durfkapitaal beschikbaar en uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat in Nederland relatief veel groene startups stranden. Tot slot kan schaal een probleem zijn. Voor kleinschalige projecten is het voor kapitaalverschaffers vaak niet de moeite waard om een gedegen risicoanalyse te maken.

Voor huiseigenaren die willen investeren in duurzame energie of woningisolatie lijkt het verkrijgen van financiering niet zozeer een probleem, maar spelen leenaversie en onzekerheid wel een rol. Uit een enquête met de DNB Household Survey blijkt dat investeringen in verduurzaming van de eigen woning voor het grootste deel gefinancierd worden met spaargeld. Slechts 4% van de huishoudens die geïnvesteerd hebben in verduurzaming van de eigen woning heeft deze investering gefinancierd met een lening bij de bank. Bij de huishoudens die de laatste tien jaar niet geïnvesteerd hebben in verduurzaming van de eigen woning, gaf slechts 1,4% aan dat dit komt doordat ze geen lening van de bank kunnen krijgen. Gebrek aan spaargeld of het niet willen maken van schulden worden veel vaker genoemd. Daarnaast geven veel respondenten aan dat kosten en baten lastig zijn te vergelijken, of dat de installatiekosten te hoog zijn. Daarbij is relevant dat de terugverdientijd vrijwel altijd langer is dan de termijn waarop de overheid zekerheid geeft over subsidies en fiscale aftrekmogelijkheden.

Aanbevelingen

Om het niveau van groene investeringen in lijn te brengen met de klimaatambities, is allereerst een betere CO2-beprijzing nodig. De huidige voorstellen van de Europese Commissie voor hervormingen van het ETS zijn onvoldoende voor een goede CO2-prijs. Voor de niet-ETS sectoren kan de energiebelasting beter worden vormgegeven om een consistente en voldoende hoge CO2-prijs te garanderen. Verder dient de overheid investeerders meer zekerheid te bieden met betrekking tot beleid door zich te committeren aan een langetermijnvisie op de benodigde transitie, met heldere doelen en transitiepaden voor de verschillende sectoren.

Knelpunten in de financiering (looptijdmismatch, standaarden, durfkapitaal) kunnen deels ondervangen worden door een grotere rol voor institutionele beleggers, maar gebrek aan schaal is vaak een probleem. Hier ligt een potentiële rol voor de overheid om (de kosten van) bundeling en standaardisatie voor haar rekening te nemen. Daarbij moet worden gewaakt voor overheidsfalen, vooral wat betreft politiek gestuurde risicobeoordeling, het overnemen van risico’s die bij private investeerders horen te liggen en efficiëntie. Er zijn momenteel al tal van subsidies, fondsen en fiscale regelingen om duurzame investeringen te stimuleren, versnippering is daarmee een reëel gevaar. Nader onderzoek is nodig om te kijken of er sprake is van onnodige belemmeringen vanuit toezicht voor institutionele beleggers, en hoe deze kunnen worden weggenomen. Dit wordt momenteel onderzocht door het Platform voor Duurzame Financiering, waar de financiële sector, overheden en toezichthouders deel van uitmaken. Dit platform is door DNB opgericht om de aandacht voor duurzame financiering in de financiële sector verder te vergroten en te stimuleren.

 

Share Button