E-S-What?

Er bestaan veel verschillende opvattingen over het onderwerp verantwoord beleggen, in vakjargon ook wel ESG genoemd. Waar dit bij het ene pensioenfonds in de genen zit ingebakken, is het voor het andere een noodzakelijke en tijdrovende bijkomstigheid. Dat verschil in benadering heeft te maken met de diverse achtergronden van een pensioenfonds. Een publiek fonds wiens sponsor uiteindelijk de staat is, staat constant bloot aan de publieke opinie en zal zich daardoor altijd publiekelijk moeten kunnen verantwoorden. De politiek zal zich er graag mee bemoeien als er zieltjes te winnen zijn door hoog van de toren te blazen over duurzaamheid en verantwoord beleggen. Maar kijk nu eens naar het pensioenfonds van het bedrijf dat leverancier is van geavanceerde technologie voor gevechtsvliegtuigen. Natuurlijk zullen zij ook graag een groene aarde hebben en zullen zij moreel bezwaar hebben tegen kinderarbeid, maar om een uitsluitingslijst te hanteren waarop de grote vliegtuigfabrikanten voorkomen, dat gaat toch een stap te ver. Dat raakt immers de kern van hun eigen activiteiten.

Pensioenfondsen in Nederland worden geacht hun ESG beleid te rapporteren waardoor de deelnemers worden geconfronteerd met de keuzes die voor hen zijn gemaakt. Mocht er geen sterk argument gemaakt kunnen worden dat ESG uiteindelijk in het belang van de deelnemer is en bestaat het vermoeden dat het ESG beleid heeft geleid tot suboptimale keuzes, dan zal dit verhitte discussies opleveren bij de jaarvergadering. Een recente publicatie van Schroders toonde al aan dat de behoefte aan ESG in Nederland wellicht minder draagvlak vindt in de samenleving dan de gevestigde orde ons continue doet geloven.

De moeilijkheid bij het invullen van het duurzaamheidsbeleid voor pensioenfondsen zit hem met name in de mate waarin ESG wordt gedragen in de eigen organisatie, de achterban. Raakt het de kern van de organisatie of wordt het gezien als een sluitpost en dus een afleiding van hetgeen waar het werkelijk om draait? Pensioenfondsen staan hierin niet alleen. Bij Asset Managers spelen soortgelijke overwegingen een rol.

Inmiddels zijn we in Nederland wel zover dat ESG bij ieder due-diligence gesprek ter sprake komt, maar dit is allerminst het geval in andere delen van de wereld. Zo ook vorig jaar nog bij een door investment consultancy bfinance geleid selectieproces van een pensioenfonds dat op zoek was naar een nieuwe actieve Amerikaanse Small Cap manager. Dit soort strategieën hebben per definitie slechts een beperkte capaciteit. Veel interessante (vaak kleinere) boetiek managers zijn actief op dit vlak wiens klantenbasis zich met name binnen de Verenigde Staten bevindt. Op de presentatie stond keurig vermeld dat de manager zich hield aan de Principles for Responsible Investment (een keurmerk), maar toen oog in oog met de manager werd gevraagd om wat meer kleur te geven aan de invulling hiervan bij het managen van de portefeuille luidde het veelzeggende antwoord van de portefeuille manager: “E-S-What?” waarna een onsamenhangend verhaal van de inmiddels rood aangelopen salesmanager volgde.

Je kunt het de asset manager bijna niet kwalijk nemen. Hij wil in aanmerking komen voor de grote mandaten van de westerse pensioenfondsen en zal dus aan de wensen moeten voldoen. De sales afdeling weet met dit dilemma wel raad en gaat ijverig aan de slag met relevante instanties om het keurmerk op de presentatie te mogen plakken. Uiteraard vallen de gebruikers van dit soort verkooptrucs bij de ware ESG-aanhangers snel door de mand. Voor die fondsen die het ESG als sluitpost zien of het ook weer niet zó belangrijk vinden, is het echter vaak voldoende. “Als de PRI die ondersteund worden door de United Nations al niet goed genoeg zijn…” luidt hun beredenering.

Bovenstaand voorbeeld geeft maar aan dat ESG zich moeilijk laat toevoegen aan een bestaande beleggingsstrategie. De portefeuille manager wil wel, maar aan het einde van het jaar wordt de bonus berekend over de behaalde outperformance. Of deze nu met of zonder tabak aandelen wordt gerealiseerd zal hem een zorg zijn. Tenzij de manager er tot in de kern van is overtuigd dat het waarde toevoegt en geen performance kost, is het uiteindelijk “window dressing”.
Maar gelukkig is er keuze, veel keuze. Zoals er verschillende wensen en eisen worden gesteld door pensioenfondsen, zo ook zijn er veel verschillende smaken van ESG aanwezig in het aanbod van asset managers. Dat vormt een uitdaging voor diegenen die belast zijn met de taak om de juiste managers te selecteren.

Een algemene leidraad voor iedere selectie (en zeker als het gaat om ESG) is dat je je niet te veel laat leiden door de marketing, net als in de supermarkt; er zit niet altijd in wat er op het etiket geschreven staat. Een grondige analyse van het aanbod is dus noodzakelijk. Minstens net zo belangrijk is dat je aan het begin van je selectieproces een breed net uitgooit om vervolgens een gestructureerd proces te doorlopen om de meest interessante kandidaten eruit te filteren. Veel te vaak beginnen beleggers het selectieproces met het handjevol managers dat ze goed kennen of die het meeste lawaai hebben gemaakt om daar na een verdere analyse (soms bij gebrek aan beter) maar eentje uit te selecteren. Het gevaar van een zogenaamde buy-list benadering wordt duidelijk als we kijken naar een recente selectie opdracht die we uitvoerden voor het Britse pensioenfonds van The Environment Agency. Bij dit fonds (de naam zegt het al) zit ESG in hart en nieren. Toch selecteerden zij uiteindelijk een asset manager die geen van de groene keurmerken had en door geen van de grote consultants op de ESG lijstjes was geplaatst, maar naast een uitstekende performance tevens een zeer goede indruk maakte wat betreft de verregaande integratie van ESG binnen hun beleggingsprocessen. Laten dit nou net de pareltjes zijn die je niet wilt missen.

Frans Verhaar, CFA, CAIA, FRM, Director bfinance Nederland

Share Button