Taxonomieën voor duurzame financiering: trends en gewenste resultaten

De afgelopen jaren zijn er wereldwijd veel taxonomieën voor duurzame financiering ontwikkeld, zowel op nationaal als op regionaal niveau, en er zullen er nog veel volgen. Hoe gaat dit opkomende fenomeen zich ontwikkelen? Welke trends zijn al zichtbaar en hoe kunnen ze helpen om groene en maatschappelijke financiële producten toegankelijker te maken voor meer bedrijven en ook nieuwe sectoren? En wat is hun rol bij de ecologische en sociale transformatie van onze samenleving?

In de financiële sector is de term ’taxonomie’, het nieuwe buzz-woord. Deze eeuwenoude term stamt uit de biowetenschappen. Het beschrijven en classificeren van de wereld om ons heen heeft de basis gelegd voor de moderne wetenschap. In de biologie, in de tijd van de Zweedse botanicus Carl Linnaeus die rond 1750 de binominale nomenclatuur uitvond, en tot ver in het tijdperk van de genetica, hielp deze systematiek onze perceptie en ons begrip van onze leefwereld vorm te geven.

Aan het begin van de 19e eeuw stelde een andere botanicus, Augustin de Candolle, voor het eerst de term ’taxonomie’ voor. De betekenis van taxonomie is, volgens het Cambridge-woordenboek, “een systeem voor het benoemen en organiseren van dingen, vooral planten en dieren, in groepen die vergelijkbare eigenschappen delen.”

Hoewel ontworpen om de wereld van planten beter te systematiseren, heeft het concept ‘taxonomie’ veel meer wetenschappelijke disciplines verrijkt, van geologie tot taalkunde en van aardrijkskunde tot wiskunde. In de 21e eeuw werd het concept overgenomen door de financiële wereld. Nu wordt de term op grote schaal gebruikt om financiële activa, producten en diensten te identificeren en te classificeren, om verduurzaming of maatschappelijke vooruitgang te bevorderen.

Taxonomieën voor duurzame financiering

Om te worden opgenomen in een taxonomie voor duurzame financiering, moeten te financieren activiteiten vallen in een bepaalde ‘groene’ of sociale categorie (bijvoorbeeld hernieuwbare energie of betaalbare woningen), en vaak ook voldoen aan een of meer technische criteria. Er zijn echter grote verschillen tussen deze categorieën en criteria in de enorme hoeveelheid nationale en internationale taxonomieën die al bestaan of nu worden ontwikkeld. Sommige taxonomieën bevatten ook een lijst met ‘bruine’ activiteiten (soms uitsluitingslijsten genoemd). Deze dekken sectoren en projecten die als niet-duurzaam worden beschouwd en dus een no-go zone zijn voor degenen die groene of sociale financiering willen aantrekken.

Voor bedrijven die geld willen lenen van een bank of op de kapitaalmarkt, brengt het voordelen met zich mee als hun bedrijfsactiviteiten in een groene of sociale categorie worden ingedeeld. Voor groene en sociale leningen kan een lagere rente worden onderhandeld met een bank of kapitaalverstrekker.

In op duurzaamheid gerichte leningen is vaak een correctiemechanisme opgenomen, waardoor de rentevoet gekoppeld is aan het behalen van duurzaamheids-KPI’s. Dat resulteert in een bonus of een malus, afhankelijk van de duurzaamheidsprestaties van de kredietnemer. Op de kapitaalmarkten kunnen obligaties tegen gunstigere voorwaarden worden geplaatst vanwege een grote vraag, aangewakkerd door beleggers geïnteresseerd in ESG (Environmental, Social, and Governance) en stimulerende regelgeving, bijvoorbeeld automatische opname van dergelijke obligaties in de onderpanden van de centrale bank in sommige jurisdicties.

Er bestaan inmiddels tientallen taxonomieën: in de EU en de ASEAN op regionaal niveau, en in China, Zuid-Korea, Maleisië, Indonesië, Mongolië, Rusland, Kazachstan, Japan, Bangladesh, Zuid-Afrika en Colombia op nationaal niveau. Mexico, Nepal en een aantal andere landen en jurisdicties zijn momenteel ook bezig met het ontwikkelen van een taxonomie. Deze taxonomieën kunnen betrekking hebben op een deel van de ESG-agenda (groen of sociaal) en kunnen ook transitie activiteiten omvatten. De Europese Commissie omschrijft deze als activiteiten als “waarvoor geen technologisch en economisch haalbare CO2-arme alternatieven zijn, maar die de transitie naar een klimaatneutrale economie bevorderen op een manier die aansluit bij het pad naar beperking van de temperatuurstijging tot 1,5 graad Celsius boven pre-industriële niveaus.”

Hoewel landen en jurisdicties een aanzienlijke vrijheid hebben bij het ontwerpen en in de praktijk brengen van hun taxonomieën, zijn er verschillende internationale kaders en richtlijnen ontwikkeld om nationale inspanningen te informeren en te integreren. De twee meest uitgebreide richtlijnen zijn Developing a National Green Taxonomy: a World Bank Guide, en A Taxonomy of Sustainable Finance Taxonomies ontwikkeld door de Bank of International Settlements. Deze publicaties geven een gemeenschappelijke basis voor nationale taxonomieën en kunnen helpen deze te harmoniseren. Dit is met name belangrijk voor internationale banken die in verschillende jurisdicties actief zijn, en ook voor vermogensbeheerders wiens investeringsportfolio’s veel verschillende landen omvatten, omdat het helpt om duidelijkheid te scheppen over wat van hen wordt verwacht.

Universele taxonomieën

Het is natuurlijk verleidelijk om te suggereren dat verdere harmonisatie welkom is en dat we op een gegeven moment kunnen komen tot een universele taxonomie die op mondiaal niveau wordt geaccepteerd en in de praktijk wordt gebracht. Aan de ene kant zal dit inderdaad banken en investeerders wereldwijd helpen om hun leningen- en activa portfolio’s beter af te stemmen op deze universele criteria – zonder te moeten controleren of wat als groen wordt beschouwd in een bepaald rechtsgebied , ook ‘groen genoeg’ is volgens het rechtsgebied waar hun hoofdkantoor is gevestigd.

Aan de andere kant zal zo’n overkoepelende taxonomie onvermijdelijk te zwak lijken voor landen met grotere duurzaamheidsambities, en te sterk, vaak onhaalbaar, voor de minder geavanceerde of minder ESG-gevoelige jurisdicties. Het ontwerpen van overkoepelende principes voor taxonomieën (zoals bijvoorbeeld is gedaan door de International Capital Market Association en de Loan Market Association voor respectievelijk obligaties en leningen) kan dit probleem beperken. Aanzienlijke variatie is dan mogelijk in de keuze van sectoren, grenswaarden en technische criteria.

Hoe zal dit nieuwe fenomeen van duurzame taxonomieën evolueren? Een reeds zichtbare trend is de opkomst van nieuwe nationale en regionale taxonomieën in steeds meer landen en jurisdicties. Een andere waarschijnlijke trend is dat taxonomieën uitgebreider zullen worden, door naast groene activiteiten ook sociale- en transitieactiviteiten op te nemen.

Transitie

Een andere trend is dat de implementatie meer aandacht zal krijgen, door een striktere aanpak van het claimen, meten en rapporteren van positieve milieu- of sociale impact. Oorspronkelijk ontwikkeld voor kapitaalmarktproducten – groene, sociale, transitie-, duurzaamheids- en aan duurzaamheid gekoppelde obligaties – worden impactmeting, openbaarmaking en onafhankelijke verificatie door derden nu ook al een norm voor duurzame bankleningen. Dit kan binnenkort ook opgaan voor niet- kredietproducten, waaronder leasing, garantstellingen en handelsfinanciering.

Spillover

Het zou goed zijn als taxonomieën ook transitieactiviteiten gaan omvatten. Dit gaat dan om transitie in de bredere zin van het woord – niet alleen als een verschuiving van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiebronnen, maar ook van minder schadelijke praktijken in andere economische sectoren naar meer duurzame alternatieven.

Duurzame financiering wordt vaak gezien als een beloning voor die bedrijven die al ver gevorderd zijn met hun ESG-agenda. Om in aanmerking te komen voor groene financieringsproducten moeten ze aan een aantal steeds strengere eisen voldoen, zowel ten aanzien van het groene project waarvoor ze geld nodig hebben als ten aanzien van hun algehele duurzaamheidsprestaties.

Deze aanpak helpt het risico van greenwashing te beperken, maar tegelijkertijd beperkt het daarmee ook het aantal bedrijven en sectoren dat kan profiteren van duurzame financiering. Door deze tools alleen beschikbaar te stellen voor de weinigen die al hoog op de ESG-ladder staan, wordt de kloof tussen hen en de rest alleen maar groter. Om de doelstellingen van Parijs te halen en aantasting van onze ecosystemen te stoppen, moeten we duurzame financiering toegankelijker maken. Alleen een grote spillover van duurzame financieringsinstrumenten naar een breed scala van sectoren en bedrijven kan resulteren in een significante verschuiving.

Transitiedoelstellingen kunnen tijdgebonden emissieverplichtingen omvatten (niet alleen voor broeikasgassen, ook voor andere emissies), die in de loop van de tijd afnemen. Het is belangrijk om in dergelijke gevallen greenwashing te voorkomen, maar het is minstens zo belangrijk te erkennen dat transitie tijd en geld kost. En daarom zouden transitie-activiteiten onderdeel moeten zijn van elke taxonomie.

Een andere zeer belangrijke ontwikkeling zou zijn om technische screening criteria op te nemen in alle taxonomieën, aangezien momenteel slechts ongeveer de helft ze heeft opgenomen. Deze maatregel zal de kwalificatie vereenvoudigen en greenwashing helpen voorkomen.

Tenslotte zal de ontwikkeling van een taxonomie voor duurzame financiering voor de VS, een van de grootste en meest ontwikkelde kapitaalmarkten ter wereld, waarschijnlijk helpen om de lat hoger te leggen voor veel Amerikaanse en internationale banken en vermogensbeheerders. Sinds medio 2021 zijn er enkele stappen gezet, maar tot op heden ligt er nog geen concept.

Belangrijk instrument

Taxonomieën voor duurzame financiering zijn een belangrijk instrument om aantasting van het milieu, klimaatverandering en schending van mensenrechten tegen te gaan en maatschappelijke vooruitgang te bevorderen. Tegelijkertijd moeten ze worden gecombineerd met andere wet- en regelgeving en marktontwikkelingen.

Duurzame financiële instrumenten moeten door centrale banken worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door de kapitaalvereisten te verlagen en daarmee de rentetarieven voor duurzame leningen te subsidiëren, en door duurzame obligaties apart te behandelen in hun onderpandregelingen. Ze zouden ook beter ondersteund moeten worden door vermogensbeheerders die ESG-fondsen zouden moeten promoten bij hun klanten als alternatief voor klassieke beleggingsstrategieën.

Pavel Boev, onderzoeker Supply chains en Finance bij Profundo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Share Button