Geen oppasser nodig bij duurzaam indexbeleggen

(Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 15 oktober 2003).

Marcel de Berg stelt in zijn artikel van 13 oktober op de Optiekpagina dat een traditioneel passief beleggingsbeleid door pensioenfondsen haaks staat op de verantwoordelijkheid van een fondsbeheerder. Hij is van mening dat corporate governance een must is omdat het negeren hiervan een onnodig risico-element zou introduceren.

Dat ligt volgens mij genuanceerder. De keuze voor het volgen van een traditionele index kan voor een institutionele belegger zeer valide en verantwoord zijn zonder dat er expliciet rekening wordt gehouden met duurzame beleggingscriteria.

Het is een feit dat duurzaam beleggen sterk in opkomst is. Volgens veel beleggers hebben ondernemingen die een langetermijnvisie aanhangen (en hierbij rekening houden met verschillende stakeholders) de toekomst. Duurzame beleggingsfondsen hebben een aantal overeenkomsten. Ze maken veelal gebruik van drie criteria: de drie p’s van people (sociale criteria), planet (ecologische criteria) en profit (financiële criteria). Hierbij moet worden gestreefd naar de juiste balans tussen de drie p’s, zonder dat het beoogde rendement en beleggingsrisico uit het oog worden verloren.

Uit diverse onderzoeken blijkt dat het performanceverschil tussen duurzame beleggingsfondsen en traditionele beleggingsfondsen voornamelijk wordt bepaald door stijlfactoren en specifieke sector- en regiosamenstellingen. Rekening houdend met deze factoren zijn duurzame beleggingen qua rendement minstens even aantrekkelijk als niet-duurzame beleggingen.

Een duurzame portefeuille kan op meerder manieren worden samengesteld. Zeker de combinatie van een duurzaam beleggingsbeleid met het principe van indexbeleggen kan zeer aantrekkelijk zijn. Door bijvoorbeeld te beleggen in de duurzame wereldindex van Dow Jones (Dow Jones Sustainability Index) is de spreiding bijzonder ruim. De brede spreiding wordt gecombineerd met een ‘Best of Class’- benadering. Dat wil zeggen dat binnen de verschillende sectoren de duurzaamste ondernemingen worden opgenomen. Deze benadering levert uiteindelijk een duurzame portefeuille op die qua risico-rendementsverhouding in grote lijnen overeenkomt komt met een traditionele benchmark zoals de MSCI World Index. Een bij komend voordeel van de indexbenadering is het feit dat de kosten ten opzichte van een actieve benadering aanzienlijk lager zijn.

Momenteel werkt Theodoor Gilissen met verschillende partijen samen om het voor institutionele beleggers mogelijk te maken om geïndexeerde portefeuilles te sturen op duurzaamheid en tracking error. Institutionele partijen kunnen in dat geval zelf bepalen welke mate van duurzaamheid ze wenselijk vinden en welke (relatieve) risico’s ze daarbij willen lopen.

Een duurzaam beleggingsbeleid heeft zijn meerwaarde. Toch is de voorzichtige houding die enkele institutionele partijen ten opzichte van duurzaam beleggen aannemen niet onlogisch. Het betreft een relatief jonge ontwikkeling die volwassen aan het worden is. Definities zijn aan het uitkristalliseren en de duurzame beleggingsmogelijkheden worden talrijker en pragmatischer. Voor veel institutionele beleggers is echter het volledig duurzaam invullen van een portefeuille nog een stap te ver.

Het volgen van traditionele indices zoals MSCI North America of MSCI Europe kan voor dergelijke partijen vanuit risico- en kostenoogpunt aantrekkelijk zijn en hoeft absoluut niet te botsen met de gedachte van een verantwoordelijk fondsbeheerder, die als goed huisvader over zijn beleggingen moet waken.

Hermar Jansen

Drs Hermar A. Jansen is vermogensbeheerder bij Theodoor Gilissen Bankiers

Share Button