Pensioenfondsen in Nederland presteren beter op klimaatverandering dan verzekeraars

Partner

Klimaatverandering staat sinds het Klimaatakkoord van Parijs op de agenda van Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars. Maar is het voldoende om een abrupte transitie te voorkomen? Het korte antwoord is nee, zo blijkt uit nieuw onderzoek van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO), met steun van LGIM. Er moet nog flink wat gebeuren willen de institutionele beleggers voldoende bijdragen aan netto nul emissies in 2050.

Het rapport Dutch Institutional Investors and Climate Change, maakt onderdeel uit van de (twee)jaarlijkse pensioenfonds- en verzekeraarsbenchmark van de VBDO. Hierin worden beleid, implementatie, bestuur en transparantie van de grootste 50 pensioenfondsen en 30 verzekeraars onder de loep genomen, in totaal goed voor bijna €2.000 miljard aan beheerd vermogen.

‘De COP26 benadrukte dat er een grote verantwoordelijkheid rust op de schouders van de financiële sector wereldwijd. Het streven naar netto nul wordt in snel tempo een belangrijke maatstaf voor de sector. LGIM vindt het belangrijk dat we die verantwoording niet alleen dragen, maar wil hier ook koploper in zijn. Dergelijk onderzoek is essentieel als we onze sector de juiste koers willen laten varen,’ aldus Nick Stansbury, hoofd of Klimaatoplossingen bij LGIM.

Verzekeraars blijven achter met integratie van klimaatrisico’s

Het is duidelijk dat klimaat al op de agenda staat van menig institutioneel belegger. Uit huidige onderzoek blijkt dat de totale gemiddelde score is gestegen naar een 4,0 (op schaal van 1-10), in vergelijking met een 1,9 in 2019.

De top 5 uit het rapport zijn in volgorde van prestaties Athora Netherlands, NN Group, ABP, a.s.r., BpfBouw. Twee verzekeraars staan dus aan kop, toch blijven grosso modo verzekeraars achter met de integratie van klimaat-gerelateerde risico’s en criteria in het beleggingsproces en in de portefeuilles, zo blijkt uit het rapport.

Athora Netherlands komt met name goed uit de bus door het stellen van absolute CO2-reductie doelstellingen die gestoeld zijn op wetenschappelijke onderbouwingen. Daarnaast gaan zij de pro-actief het gesprek aan met bedrijven en diverse stakeholders over deze en gerelateerde onderwerpen.

De overgang naar netto nul

In algemene zin is de VBDO is van mening dat institutionele beleggers ambitieuzer beleid moeten voeren. Angélique Laskewitz, directeur van de VBDO: ‘De doelstellingen moeten concreter en in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs. We zien vooral een focus op klimaatmitigatie, en het beperken van klimaatrisico’s op de portefeuille, maar tegelijkertijd moet er veel meer aandacht naar het klimaatbestendig maken van de portefeuille én de reële economie.’ Slechts een handvol institutionele beleggers heeft naast klimaatrisico’s ook klimaatbestendigheid (weerbaarheid tegen klimaatverandering) van de portefeuille opgenomen in het beleid en de implementatie daarvan.

Lucienne de Bakker, projectmanager van het onderzoek, vindt dat daarin best harde keuzes mogen worden gemaakt: ‘We zien graag dat beleggers een uitgebreide engagement- en duidelijke escalatiestrategie ontwikkelen. Door het stembeleid in te zetten naast engagement en bedrijven uit te sluiten die geen verbetering laten zien. Werk samen met zowel bedrijven met een zware uitstoot, als met bedrijven die al werk maken van de overgang naar netto nul. Maak gebruik van sector-tijdspaden die in overeenstemming zijn met wetenschappelijke IEA- en IPCC-scenario’s.

Het moment van afwachten, van naar elkaar kijken, wie gaat wat doen, is ruimschoots voorbij. Of zou dat moeten zijn. Neem als organisatie het voortouw: committeer je aan ambitieuze maar realistische toezeggingen voor het terugdringen van emissies en maak tegelijkertijd portefeuilles economiebestendig tegen de gevolgen van klimaatverandering.’

Share Button