‘Biodiversiteit is het volgende grote thema na klimaatverandering’

De gevolgen van het verlies aan biodiversiteit zijn al voelbaar en meetbaar. Veel diersoorten zijn hierdoor de afgelopen 50 jaar verdwenen. Dat stelt Daniel Wild, sinds vorig jaar maart Chief Sustainability Officer bij de private bank J. Safra Sarasin. “We moeten erkennen dat ons begrip van biodiversiteit en de vaststelling van maatregelen en doelstellingen misschien wel tien jaar achterlopen op dat van klimaatverandering.”

Wat is volgens u het belang van biodiversiteit voor onze planeet?

“Biodiversiteit is van cruciaal belang voor de planeet en het volgende grote thema na klimaatverandering. Geschat wordt dat meer dan de helft van het mondiale BBP direct of indirect afhankelijk is van intacte ecosystemen (bv. bodem, lucht, water) via gerelateerde ecosysteemdiensten zoals bestuiving, bescherming tegen overstromingen of CO2-opslag. Het verlies aan biodiversiteit is voornamelijk gebaseerd op vijf bedreigingen:

  • Verandering van land- en zeegebruik
  • Vervuiling
  • Overexploitatie van soorten
  • Klimaatverandering
  • Invasieve soorten

Het gevaar is reëel en niet alleen hypothetisch, want de gevolgen van het verlies aan biodiversiteit zijn al voelbaar en meetbaar. Zo is de ‘Living Planet Index’, die gegevens verzamelt van 20.811 populaties van 4.392 soorten, de afgelopen 50 jaar met meer dan 68% afgenomen.”

Speelt deze kwestie voldoende bij veel mensen? Is er voldoende aandacht voor?

“Er is steeds meer aandacht voor dit belangrijke onderwerp, dankzij meer media-aandacht en reportages. Maar ook voor mensen die hun eigen omgeving observeren: vogels en vlinders die we kennen uit onze kindertijd zijn verdwenen. Voorruiten waren ooit met insecten bedekt na een rit door het platteland, maar die blijven tegenwoordig verbazingwekkend schoon. De samenleving begint deze verbanden te begrijpen, ook al heeft zij nog steeds moeite om de enorme complexiteit van het wereldwijde ecosysteem te doorgronden.”

Eind december vond de 15e VN-conferentie over biodiversiteit (COP15) plaats. Wat was voor u het belangrijkste resultaat van deze conferentie?

“We moeten erkennen dat ons begrip van biodiversiteit en de vaststelling van maatregelen en doelstellingen misschien wel tien jaar achterlopen op dat van klimaatverandering. De biodiversiteitsovereenkomst van Montreal als resultaat van COP15 zet daarom de bakens uit, is het eens over de relevantie van biodiversiteit en stelt een wereldwijd kader vast om de uitdagingen van het biodiversiteitsverlies aan te pakken. Zij bevat concrete doelstellingen zoals het herstel van 30% van de aangetaste ecosystemen, de vermindering van het risico van pesticiden met ten minste 50% of de vermindering van de introductie van invasieve uitheemse soorten met ten minste 50%. Dit alles tegen 2030.

Op basis van deze routekaart moet er echter nog veel werk worden verzet om de methoden vast te stellen. Het succes van het kader hangt sterk af van de politieke wil om a) wereldwijd samen te werken en b) tijdig de nodige regels uitvoeren om deze doelstellingen te bereiken.”

Safra Sarasin heeft plannen om een biodiversiteitsfonds te lanceren. Wanneer gaat dit gebeuren en waarom is een dergelijk fonds belangrijk?

“Gezien het belang van het onderwerp en de rol die de financiële sector kan spelen bij het toewijzen van kapitaal aan positieve oplossingen (of minder negatieve activiteiten), is het vertegenwoordigen van biodiversiteit zinvol. Dit komt ook tegemoet aan de belangen van impactgerichte beleggers.

Wij hebben echter nog niet besloten tot de lancering van een gericht biodiversiteitsfonds. Allereerst is het aantal bedrijven met daadwerkelijke oplossingen zeer beperkt. Van de meer dan 1500 bedrijven in MSCI World creëren slechts 22 meer dan 10% van hun inkomsten met activiteiten die een direct positief verband hebben met biodiversiteit.

Daarnaast is een belangrijke aanpak de vermindering van de negatieve impact op de biodiversiteit door middel van engagementprogramma’s met bedrijven die hieraan zijn blootgesteld. Hoewel deze aanpak ons bevalt en wij zelf met ons Active Ownership-team enkele programma’s voor biodiversiteitsbetrokkenheid uitvoeren die verband houden met onze bestaande duurzame beleggingsstrategieën, vonden wij vanuit beleggingsoogpunt de portefeuille-eigenschappen van een gericht fonds voor biodiversiteitsbetrokkenheid nog niet geheel overtuigend.”

Hoeveel biodiversiteitsfondsen bestaan er al in de wereld? Heeft u daar een beeld van?

“Ik heb geen volledig overzicht. De meest gerichte, interessante oplossingen zijn te vinden op de particuliere markt (bijv. agri-waardeketen), maar er zijn er niet al te veel. Op het gebied van beleggen gaat het vaak om een combinatie van kleinere aanbieders van oplossingen en afspraken met grotere spelers die exposure hebben. Soms is het verband met biodiversiteit niet duidelijk.”

Biodiversiteit en rendement op investering. Is dat een koppel dat samen kan gaan?

“Dat hangt af van de opzet van de strategie. Zoals we weten van andere duurzaamheidsthema’s, vertonen aanbieders van oplossingen vaak een bovengemiddelde groei als zij bijdragen aan de Sustainable Development Goals (SDG) van de VN, waar biodiversiteit uiteraard deel van uitmaakt.

Maar aangezien de relevantie van biodiversiteit vele sectoren omvat, is het niet eenvoudig om de financiële kenmerken van een mogelijke aanpak te karakteriseren, of zelfs maar een relevante benchmark te definiëren.”

In Nederland is landbouw en de impact daarvan op de natuur de laatste tijd een hot item. Wat vindt u van dit thema? Hebben boeren genoeg aandacht voor biodiversiteit?

“Landbouw en bosbouw behoren zeker tot de hoofdthema’s van biodiversiteit, omdat ze veel negatieve gevolgen hebben (landgebruik, ontbossing, gebruik van pesticiden, afspoeling, monoculturen, enz.) maar ook sterk afhankelijk zijn van gezonde ecosysteemdiensten.

De boeren alleen de schuld geven is echter niet goed genoeg, aangezien ook de consumenten aan de vraagzijde zullen moeten veranderen. Naast aandacht voor duurzamere manieren om goederen te produceren, zal het in dit verband belangrijk zijn de vraag naar hulpbronintensieve producten (bv. de CO2- en waterintensieve rundvleesproductie) te verminderen.”

 

Share Button