Verantwoord beleggen: ‘soms lijkt het op pubers opvoeden’

Duurzaam beleggen is een begrip. Maar wel een vaag begrip: lang niet iedereen verstaat er hetzelfde onder. Sander Boleij, manager Verantwoord Ondernemen bij Van Lanschot Kempen, maakt je wegwijs in de verschillende groene gradaties van beleggen, van verantwoord naar duurzaam beleggen en van do no harm naar doing good.


Sander, is duurzaam beleggen de overtreffende trap van verantwoord beleggen?

‘Wat ons betreft niet. Het zijn twee verschillende benaderingen. Als je verantwoord belegt, houdt dat in dat je relatief weinig bedrijven uitsluit maar dat je veel doet aan engagement. Dat wil zeggen dat je in gesprek gaat met bedrijven waar je vraagtekens bij hebt. Dat kan op sociaal, bestuurlijk of milieugebied zijn (ESG-factoren). Bij duurzaam beleggen sluit je sommige bedrijven helemaal uit.

Je zegt eigenlijk: jij doet iets of maakt iets waar ik niet achter sta en dus beleg ik niet in jouw bedrijf. Dat kan dan gaan om een wapenproducent, een tabaksbedrijf of bijvoorbeeld een brouwerij. Je kunt ook hele sectoren uitsluiten, bijvoorbeeld de bio-industrie of de olie-en gas sector. Wat ook veel gedaan wordt is ‘best in class’ selecteren. Dat betekent dat je kiest voor de bedrijven die het qua duurzaamheid het beste doen in een sector.’

Als ik als belegger echt de wereld wil verbeteren, moet ik dan gaan voor duurzaam of voor verantwoord?

‘Het een is niet per definitie beter dan het ander. Het heeft te maken met je doelstelling als belegger. Je kunt er voor kiezen om bedrijven in beweging te krijgen. Dat scharen we onder verantwoord beleggen, ook wel active ownership. Je bemoeit je dan actief met het bedrijf en toont dat je betrokken bent als aandeelhouder, bijvoorbeeld door het management aan te spreken of door te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Duurzame beleggers kunnen zich net zo goed als active owner opstellen, maar, omdat je in die filosofie vaker belegt in bedrijven die het al heel goed doen, is dat activisme minder noodzakelijk.

Ik vergelijk het wel eens met pubers opvoeden; als je ziet dat ze verkeerde keuzes maken, stuur je ze dan naar hun kamer en laat je ze daar alleen mokken? Of leg je ze uit waarom je het graag anders zou zien en hoop je dat ze het begrijpen en hun gedrag aanpassen? Waarbij ik wel wil aantekenen dat je natuurlijk niet eeuwig blijft praten. Als er keer op keer niets verandert, dan neem je op een gegeven moment wel hardere maatregelen. In het geval van een beleggingsportefeuille komt dat neer op het verkopen van de aandelen of soms het van de hand doen van een heel fonds.’

Wat houdt do no harm in de praktijk in, vergeleken met doing good?

‘Veel beleggingen hebben per saldo een negatieve impact: bedrijven maken producten waar chemisch afval bij vrijkomt, of winnen olie- en gas in de buurt van gevoelige natuurgebieden, etc. Allemaal zaken die het milieu en het klimaat geen goed doen. Als aandeelhouder kan ik een bedrijf vragen haar CO2-uitstoot te verminderen en zo het milieu minder zwaar te belasten. Dat noemen we in de praktijk do no harm.

Maar als belegger kan ik ook kiezen voor een bedrijf dat vanuit zichzelf al een positieve bijdrage levert; denk aan een producent van windmolens. Zo’n bedrijf valt onder doing good.  Impactbeleggen is een manier om hierin te investeren: dat betreft bedrijven die specifiek zijn opgericht om een maatschappelijk probleem op te lossen, zoals de energietransitie. Maar wel met een winstoogmerk en heldere rapportages.

Je kunt deze omslag vergelijken met die van het gemiddelde huishouden in Nederland: eten we allemaal een dag per week geen vlees, dan gaan we richting do no harm. Wordt het hele land vegetarisch, dan kom je wat het klimaat betreft uit bij doing good.’

Impactbeleggen is nu trendy, maar hoe zit het dan met ouderwets groen beleggen?

‘Groen Beleggen bestaat al heel lang. Je belegt dan in projecten die zijn goedgekeurd door de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland. Banken die meedoen aan het financieren van deze projecten, halen daarvoor eerst geld op bij hun klanten. Die investeren met de belofte dat hun geld gegarandeerd naar een echt groen project gaat. Goedgekeurd en gemonitord door de overheid.

Denk aan biologische landbouw of de energietransitie. Er zit ook een belastingvoordeel aan vast: je krijgt een gedeeltelijke fiscale vrijstelling in Box 3. Wat het lastig maakt voor banken, is dat er niet altijd genoeg groenprojecten zijn waarin zij het opgehaalde geld kwijt kunnen. Daarnaast is in de loop der jaren door de overheid regelmatig gesleuteld aan de fiscale regels, wat de opbrengst van deze fondsen minder zeker maakte.

Kun je een voorbeeld geven van een ‘impactbedrijf’?

Fairphone vind ik een goed voorbeeld van een impactbedrijf. En ook Tesla heeft kenmerken van een impactbedrijf; het is immers opgericht om een vervoersprobleem op te lossen, niet om auto’s te bouwen. Ook veel microfinanciering valt er onder, omdat dat is bedoeld om ondernemerschap te stimuleren in arme gebieden.’

Een laatste vraag: is duurzaam beleggen duur? 

‘Nee. Veel duurzame beleggingen hebben de afgelopen jaren – in vergelijking met ‘reguliere beleggingen’ – gelijke rendementen laten zien. En er is inmiddels veel wetenschappelijk bewijs dat duurzame beleggingen het op de lange termijn, en ook in neergaande markten beter doen. En het is aannemelijk dat dat zo zal blijven. Immers, de aard van de economische groei zal de komende jaren gaan veranderen. Olie en gas zal bijvoorbeeld minder belangrijk gaan worden. De groei zal gaan komen uit nieuwe, alternatieve energiebronnen en alles wat bijdraagt aan de energietransitie. Duurzame bedrijven lopen nu al vooruit op wetgeving en houden al rekening met een belasting op CO2. Als het zover is hoeven zij dus minder kosten te maken.’

Duurzame verdragen uitgelegd

Vaak stellen beleggers of fondsbeheerder de eis dat een onderneming zich aan moet sluiten bij een bepaald verdrag of organisatie. De meest voorkomende zijn; UNPRI, IIGCC, UN Global Compact & Platform voor Duurzame Financiering.

Share Button