Duurzame belegger verdient beter

(Gepubliceerd in het NRC van 1 september 2001).

ING-directeur Harry Hummels schreef een boekje over duurzaam beleggen. ,,Duurzaamheid is van belang voor iedereen die een goed rendement wil behalen.”

In steden over de hele wereld is de laatste jaren gedemonstreerd tegen multinationals. Toch gaat de Nederlandse overheid er van uit dat bedrijven en belangengroepen er `samen wel uit komen’. De veronderstelde harmonie heeft de verbazing gewekt van Harry Hummels, directeur Duurzaam Beleggen van ING Bank Nederland en als hoogleraar verbonden aan de Universiteit Nyenrode.

Een partnerschap tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties staat centraal in de aanpak die het paarse kabinet heeft gekozen om verantwoord ondernemerschap te bevorderen. ,,Dat past in de Nederlandse context”, meent Hummels. ,,Hier worden de messen niet geslepen. Zelfs uitgesproken organisaties als Milieudefensie blijven beschaafd en gaan met iedereen rond te tafel zitten. Internationaal zie je tegenstellingen juist verscherpen.”

Hummels constateert dat de verantwoording van bedrijven bij uitstek aan de orde is bij problemen die spelen buiten de Nederlandse grenzen, zoals kinderarbeid, ernstige milieuverontreiniging en schending van de mensenrechten. ,,De context is internationaal en daarom kun je voor de oplossing niet alleen een Nederlandse bril op zetten”, zegt hij. ,,In landen rond de evenaar worden minder strenge regels gesteld en bestaan vaak geen vrije vakbonden.”

Hummels voltooide eerder deze maand een boekje over duurzame beleggingen. Aanleiding is de groeiende stroom investeringen van instituten en particulieren die ethische eisen stellen aan de beursgenoteerde ondernemingen waarvan zij aandelen bezitten. Bij ING Bank was de affaire in 1998 rond de Birmese activiteiten van het baggerconcern IHC Caland reden te beginnen met onderzoek en dienstverlening op dit terrein. Bezorgde brievenschrijvers wilden dat ING Bank een standpunt bepaalde over een bedrijf als IHC Caland dat indirect relaties onderhoudt met een regime dat de mensenrechten schendt.

De gebleken belangstelling voor ethische vraagstukken onder klanten was voor ING Bank aanleiding voor de oprichting van een afdeling duurzame beleggingen, die informatie verzamelt over het ethisch gedrag van een kleine duizend ondernemingen.

Hummels’ klanten zijn vermogende particulieren, stichtingen, kerkgenootschappen en institutionele beleggers. Samen zijn ze goed voor een beheerd vermogen dat nu circa een half miljard gulden bedraagt en sterk groeit. ,,Wij schrijven niemand voor of hij al dan niet in IHC Caland mag beleggen”, zegt Hummels. ,,Maar wij wijzen klanten die daarin geïnteresseerd zijn wel op hun activiteiten in Birma.”

Hummels is ,,voor het moment” tevreden over de informatie in bestaande maatschappelijke verslagen van voorlopers als Shell. ,,Maar wij zouden ons werk niet goed doen als we uitsluitend zouden afgaan op gegevens van verslagen. Wij doen eigen onderzoek. We stellen kritische vragen.”

Hummels meent dat de opkomst van duurzame aandelenfondsen en de belangstelling van pensioenfondsen als ABP en PGGM ondernemingen aanzet tot het geven van additionele informatie over ethische aspecten van de bedrijfsvoering. ,,In het verleden haalden grote multinationals hun schouders op als ze een lijst vragen ontvingen van Triodos Bank”, zegt hij. ,,Tegenwoordig werken duurzame beleggers en onderzoekers samen. Toen het beursgenoteerde ondernemingen duidelijk werd dat een organisatie als de SIRI-groep [Sustainable Investment Research International] alle grote jongens als klant heeft, bleek het mogelijk de vragenlijsten op tijd en volledig terug te sturen.”

Hummels is niet onder de indruk van de maatregelen die staatssecretaris Ybema heeft genomen om verantwoord ondernemerschap te stimuleren. Hij constateert dat vrijblijvende aansporingen tot maatschappelijke verslaglegging nog weinig effect sorteren. Hummels: ,,De Sociaal Economische Raad heeft in zijn advies aan het kabinet geconstateerd dat er voldoende initiatieven zijn. Maar die beperken zich tot voorzichtige aanzetten in een kleine toplaag van ondernemingen. Het bedrijfsleven heeft ten opzichte van belangengroepen een enorme informatievoorsprong. Er is toezicht nodig.”

Hummels pleit niet bij voorbaat voor additionele wetgeving of overheidstoezicht. Hij meent dat ook maatschappelijke organisaties een rol als toezichthouder zouden kunnen vervullen. Als voorbeeld noemt hij de zogeheten SA 8000-standaard die minimumeisen stelt aan arbeidsomstandigheden in ontwikkelingslanden. Vakbonden en niet gouvernementele organisaties zijn betrokken bij de controle op de naleving daarvan. ,,Ze zijn misschien niet objectief, maar de problematiek gaat hen wel aan.”

Ondanks de sterke groei van het duurzaam belegd vermogen kunnen ondernemingen die dat willen zich nog makkelijk onttrekken aan wensen van ethische beleggers. Zo is Akzo onlangs gestopt met het uitbrengen van een apart milieujaarverslag. Voormalig Unilever-topman Morris Tabaksblat zei onlangs in Vrij Nederland: ,,Kijk naar de financiële analisten. Daar spelen dit soort zaken [duurzaamheid] absoluut geen rol”.

Hummels wijst erop dat de Zwitserse Morgan Stanley-dochter Lombard Odier zijn afdelingen voor financiële en duurzaamheids analisten heeft samengevoegd. Ook ING Bank zelf bekijkt hoe informatie over duurzaamheid kan worden geïntegreerd in de reguliere financiële research. Hummels: ,,Uiteindelijk praten we met duurzaamheid over de continuïteit van een onderneming. Dat is van belang voor iedereen die een goed rendement wil halen.”

Share Button