Pensioenfondsen laks over mensenrechten

Nederlandse pensioenfondsen ondernemen onvoldoende actie wanneer mijnbouw-, olie- en gasbedrijven waarin zij beleggen, betrokken zijn bij ernstige mensenrechtenschendingen. Dit blijkt uit onderzoek van de Eerlijke Pensioenwijzer onder de tien grootste pensioenfondsen. De fondsen voldoen niet aan ‘de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten’ (UNGP’s). Deze verplichten grote beleggers actie te ondernemen bij schendingen waaraan zij zijn gelinkt. Ook moeten ze laten zien wat ze doen om die schendingen te voorkomen of op te lossen. De pensioenfondsen onderschrijven de richtlijnen op papier, maar in de praktijk geven ze er onvoldoende opvolging aan, zo blijkt uit het onderzoek van de Eerlijke Pensioenwijzer.

Negen van de tien pensioenfondsen beleggen gezamenlijk tenminste 3,8 miljard euro in tien gas-, olie- en mijnbouwbedrijven die langdurig betrokken zijn bij structurele mensenrechtenschendingen. Het gaat om grote multinationals als Glencore, Shell, TotalEnergies en Rio Tinto. De schendingen variëren van zeer onveilige werkomstandigheden, ernstige vervuiling van het leefgebied van omwonenden, tot medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden. De Eerlijke Pensioenwijzer vroeg de negen pensioenfondsen om aan te geven welke acties zij daarop hebben ondernomen. Acht van hen deden dat slechts zeer beperkt, of helemaal niet.

Oorlogsslachtoffers

Een van de bedrijven waarin de fondsen investeren is het Zweedse oliebedrijf Lundin Energy, dat tussen 1997 en 2003 actief was in wat nu Zuid-Soedan heet. De top van Lundin wordt in Zweden vervolgd voor medeplichtigheid aan zware oorlogsmisdaden in die periode. Niettemin beleggen zes fondsen, waaronder ABP en PFZW, in Lundin en steunden zij recent de verkoop van het bedrijf, waardoor de slachtoffers van oorlogsmisdaden hun recht op genoegdoening wordt ontnomen.  

Titus Bolten van de Eerlijke Pensioenwijzer: ‘Elk bedrijf in dit onderzoek maakte slachtoffers. Mensen die van hun land werden verdreven of familieleden verloren. De pensioenfondsen weten wat er speelt. Maar alleen Pensioenfonds Horeca & Catering belegt niet meer in deze tien bedrijven. De andere negen fondsen doen dat wel. Van hen mag ten minste verwacht worden dat zij aantonen dat zij de bedrijven op de schendingen aanspreken en voorwaarden stellen aan voortzetting van de relatie. Transparantie is een belangrijke pijler in de VN-richtlijnen. Toch verantwoorden de fondsen zich niet of nauwelijks; niet publiekelijk en ook niet als je ze ernaar vraagt. Die gebrekkige mededeelzaamheid wakkert de vraag aan of er wel wat te melden valt.’

Scores

De negen fondsen die beleggen in enkele of meerdere van de hierboven beschreven bedrijven, scoren allemaal een onvoldoende. Pensioenfonds Detailhandel toonde meer dan de andere fondsen aan dat het actie onderneemt om de situatie van de slachtoffers te verbeteren, en haalt mede daardoor de hoogste score (5 uit 10), gevolgd door StiPP met een 4.

ABP, dat met € 1,8 miljard het meeste geld belegt in (zeven van) de tien geselecteerde bedrijven, komt uit op een 3, net als bpfBOUW en BPL Pensioen. Pensioenfonds Vervoer en PMT halen een 2. Het allerlaagst scoren PME en PFZW (score: 1). PFZW belegt € 900 miljoen in (zeven van) de tien bedrijven, en toont op geen enkele manier aan dat het op de mensenrechtenschendingen reageert. Net als BPL Pensioen werkte PFZW niet mee aan het onderzoek. ‘Mede als gevolg van dit verontrustende gebrek aan openheid zakt PFZW op alle onderdelen van het onderzoek door de ondergrens,’ aldus Bolten.

Wetgeving voor financiële instellingen is hard nodig

De VN-richtlijnen, die aangeven dat bedrijven de mensenrechten moeten respecteren, zijn juridisch niet bindend. Daarom wordt nu in tal van landen én in de Europese Unie aan wetgeving gewerkt. Daarbij speelt de vraag of voor financiële instellingen minder vergaande verplichtingen moeten gelden dan voor andere bedrijven. Bolten: ‘Juist robuuste wettelijke verplichtingen voor de financiële instellingen zijn nodig om hen in de juiste actie- en verantwoordingsmodus te brengen. Daarmee zullen mensen beter beschermd zijn tegen de negatieve gevolgen van bedrijfsactiviteiten die gefinancierd worden door pensioenfondsen en andere grote beleggers.’

Share Button