Groenfondsen vinden geld in Friese afvalberg

(Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 8 januari 2004).

Afval dient tegenwoordig als grondstof. Het is ook een bron van investeringen voor groenfondsen . ‘Met de groenfinanciering hebben we een troef in handen.’

Een gifgroene vuilniswagen met het opschrift ‘Hjoed moat ik swalkje de lannen yn’ (vandaag moet ik zwerven de wereld in), staat op een weegbrug bij de poort van het Ecopark De Wierde. De inhoud wordt gewogen voordat het voertuig het recycling- en verwerkingsterrein in Oudehaske bij Heerenveen op mag. Hier vindt het proces plaats van verdere scheiding van het grootste deel van het Friese huishoudelijk en bedrijfsafval. Op het terrein houden verschillende bedrijven zich daarmee bezig. Dit gebeurt onder de overkoepelende Afvalsturing Friesland nv in Leeuwarden, de ‘afvalorganisatie’ van de 31 Friese gemeenten. In het zusterbedrijf Fryslân Miljeu werken 15 gemeenten samen voor het ophalen van afval en voor reinigingsdiensten.

De trots van het vijf jaar geleden ontwikkelde concept is de scheidings- en bewerkingsinstallatie, één van de grootste in Nederland met een capaciteit van 230.000 ton per jaar. ‘Onze troef’, zegt algemeen directeur Ton Doppenberg van Afvalsturing Friesland en Fryslân Miljeu. Want de afvalsector is een competitieve markt. ‘We komen onze concurrenten in dezelfde straat tegen.’

Behalve innoverend is het scheidingsproces ook milieuvriendelijk. De scheidings- en bewerkingsinstallatie (SBI Friesland) wint papier en plastic, metaal, steen, glas, zand en organisch materiaal uit het ‘restafval’. Een vergistingsinstallatie haalt uit het organische materiaal biogas dat in ‘groene stroom’ wordt omgezet wat voldoende is voor zo’n 10.000 huishoudens. Door de duurzame bijdrage aan het milieu beschikt de installatie over een ‘groenverklaring’. SBI Friesland is daardoor in staat ongeveer 1% goedkoper te lenen bij de bank, i.c. ABN Amro . ‘Met deze groenfinanciering hebben we een wapen in handen om onze tarieven concurrerend te houden’, zegt Doppenberg, oud-directeur van openbare werken inclusief de reinigingsdienst van de stad Delft.

Tot vijf jaar geleden was het nog toegestaan om het restafval te storten of te verbranden. Nu is dat in principe niet toegestaan en wordt een ‘hoge’ stortbelasting geheven. De landelijke doelstelling voor nuttig hergebruik van aangeboden restafval ligt op 60%. Afvalsturing Friesland zit daar nog net niet op; het recyclebaar deel ligt op bijna 60%. De overige 40% wordt verbrand. De bouw van de ruim een jaar geleden opgestarte scheidings- en verwerkingsfabriek die aan 35 personen werk biedt, kostte euro 32 mln. Hiervan komt euro 22 mln uit ‘groen geld’. Het grootste deel van de groene financiering (70%) zit in de drie vijfentwintig meter hoge torens van de vergistingsinstallatie.

In de naast gelegen eerste hal van 80 meter lang en achttien meter hoog, begint het verwerkingsproces met het storten van het afval. Vanuit een bedieningsruimte hoog boven in de hal sturen gehelmde werklui grote grijpers aan die het aangeboden afval naar de voorraadtrechter transporteren waar het via een transportbaan in de scheidingsinstallatie komt. Dit gebeurt 24 uur per dag en vijf dagen in de week. ‘Zaterdag is de onderhoudsdag’, vertelt bedrijfsleider Henk Smink tijdens de rondgang door de fabriek die in een aparte vennootschap is ondergebracht. In deze vennootschap participeert Afvalsturing Friesland voor 48%, Grontmij en Afvalverwerking Rijnmond ieder voor 24,5%.

Met behulp zeeftrommels, magneten en zuiginstallaties worden de verschillende afvalsoorten van elkaar gescheiden. Papier en plastics worden geperst en gebruikt als milieuvriendelijke vervanger voor bruinkool. Het meeste wordt afgevoerd naar Duitsland. Metalen, schroot en fijnijzer gaan naar de metaalhandel voor hergebruik, door onder meer Hoogovens. Een derde stroom is de zogeheten refuse derived fuel (rdf) dat in perscontainers wordt afgevoerd om te worden verbrand in het Drentse Wijster.

Wat overblijft heet organische natte fractie (onf), een plakkerige bruine aarde, die met behulp van de wasinstallatie verder wordt gescheiden in de tweede hal. Uit het ONF ontstaan ook weer drie stromen: materiaal bestaande uit steentjes, glasscherven en scherven van serviesgoed en zand. Deze stromen worden afgezet als bouwstoffen. De resterende natte drab van fijn organisch materiaal en slibdeeltjes gaat ten slotte naar de vergistingsinstallatie.

De in serie geschakelde wasinstallaties zijn het ‘meest kritisch van de proceslijn’. De fabriek die officieel per 1 januari vol operationeel is, draait nog niet op volle capaciteit.

Het meest innovatieve deel van de verwerkingsfabriek is het biogasproces. De aangevoerde drab uit de tweede hal wordt intensief gemengd met water van 55º waardoor het gistingsproces op gang komt. Na achttien dagen vormt zich biogas dat Essent afneemt en als groene stroom doorverkoopt. Een ander deel wordt via membraantechnologie opgewerkt tot aardgaskwaliteit.

De technologie is redelijk vergelijkbaar met de afvalfabriek Vagron, in Groningen, ook een participatie van Grontmij. ‘Verschil met Vagron is dat wij nieuwer zijn’, zegt Doppenberg. ‘Dit is een heel innovatief proces dat risico’s meebrengt. Daar zijn we ook tegen aan gelopen.’

Om het concept te laten slagen is een aanvullende investering nodig, voor versimpeling van het productieproces voor de wasinstallaties. ‘Over paar maanden draait de fabriek als een tierelier’, aldus Doppenberg. Om het streefpercentage van 70 tot 80 hergebruik van het restafval te halen, zijn er nog wel ‘wat slagen nodig’.

Friese gemeenten zijn verplicht huishoudelijk afval aan te leveren bij Afvalsturing Friesland. Voor het overige afval zijn ze daar vrij in. De organisatie claimt het op twee na laagste ‘poorttarief’. Dat is geen slechte positie. De ervaring is toch dat voor een paar euro minder, afvalaanbieders soms voor de concurrent kiezen. Doppenberg betreurt dat consumenten vaak alleen naar de prijs kijken: ‘Men realiseert zich niet dat dit een milieuvriendelijk proces is. Daar mag men best wat voor over hebben. Maar in deze verzakelijkte maatschappij is dat besef weggezakt. Dus zit er niets anders op dan goedkoop te werken. Afvalverwerking is een zakelijke activiteit.’ Om met een voldoende ‘kritische massa’ de concurrentieslag aan te kunnen is een ‘gematigde groeistrategie’ ontwikkeld. Dat moet het bedrijf in staat stellen om zoveel mogelijk zelf te doen en onafhankelijk te blijven.

Groenfinanciering kent niet alleen voordelen. Een nadeel is dat het geld niet in één keer kan worden opgenomen. Het zijn deelleningen met een maximale looptijd van 10 jaar. ‘Het mag wel wat minder bureaucratisch.’

Fraude en invallen bezorgen de sector nog wel eens een slechte naam. Doppenberg kent de verhalen maar voelt zich niet aangesproken. ‘We zijn een bedrijf dat door de overheid wordt gedomineerd. We worden scherp gecontroleerd. Af en toe komt de provincie met een helikopter een kijkje nemen. Onze aandeelhouders zouden niet accepteren als we het niet zo nauw nemen. Ons wordt soms verweten dat we te degelijk zijn.’

Doppenberg kan zich goed voorstellen dat ABN Amro bereid is geld uit te lenen aan dit groenproject. ‘Allereerst hebben we een stevig eigen vermogen van 30%. Ik denk dat ABN Amro tevreden mag zijn met een dergelijke investering en met de techniek die de toekomst is voor afvalverwerking. Dat is ook goed voor het imago van de bank.’

TON DIETEN

Share Button