Duurzaamheid: verleiden in plaats van bekeren

Speech door Agnes van Ardenne-van der Hoeven,

Minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

Nieuwjaarsreceptie Max Havelaar,
18 januari 2006, Den Haag.

(Gesproken woord telt)

Dames en heren,

Voor alles wil ik u een gelukkig en gezegend nieuwjaar toewensen. En natuurlijk ook een heel duurzaam 2006.

Want duurzaamheid moet in dit nieuwe jaar opnieuw hoog op de politieke en maatschappelijke agenda staan, zowel in binnen- als in buitenland. Het elan van Johannesburg, vier jaar geleden toneel van de duurzaamheidstop, is er nog steeds: in de eindverklaring van de VN-top vorig jaar, komt het woord duurzaamheid maar liefst 41 keer voor. Hoezo een mislukking? Maar de problemen zijn er natuurlijk ook nog steeds: zoals we kunnen lezen in het vorige week verschenen rapport State of the World 2006, bedreigt de opkomst van China en India het ecologisch evenwicht in de wereld. Bij de huidige productie- en consumptiemethoden zouden zij ieder een gehele planeet nodig hebben om alleen al de eigen economie op gang te houden. Maar er is ook een lichtpuntje: steeds meer Chinese en Indiase opinieleiders lijken zich te realiseren, dat er op korte termijn geen extra planeten beschikbaar komen en dat zij dus hun samenleving moeten verduurzamen. Zo voorziet de toonaangevende Chinese sector voor zonne-energie al ruim 35 miljoen gebouwen van warm water en is India erin geslaagd om met de innovatieve opslag van regenwater tienduizenden Indiase gezinnen op duurzame wijze schoon water te verschaffen. Volgens het State of the World-rapport zouden de twee opkomende supermachten binnen een decennium al wereldleiders kunnen zijn op het gebied van duurzame energie en landbouw.

Maar duurzame ontwikkeling gaat verder dan alleen het Verre Oosten. Het gaat vooral ook over onszelf. De Canadese wetenschapper Marshall McLuhan zei eens: “There are no passengers on Spaceship Earth. We are all crew.”. Over die verantwoordelijkheid van een ieder, als actief bemanningslid in plaats van passieve passagier, daarover wil ik het vandaag met u hebben. Een ieder moet dan natuurlijk ook wel de kans krijgen om zelf de keuze te maken voor duurzaamheid. Duurzaamheid die door de overheid aan maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers wordt opgedrongen is over het algemeen niet duurzaam. Dat werkt niet.

[Max Havelaar]

Dames en heren,

Natuurlijk beschikt niet ieder lid, ieder bemanningslid, van de samenleving over een even groot maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel. Neem de bekrompen en egocentrische zakenman Batavus Droogstoppel uit het boek Max Havelaar, die meent dat deugdzaamheid niets oplevert, en ik citeer: “Beloonde deugd? Is ’t niet om van de deugd een handelsartikel te maken? Het is zoo niet in de wereld, en ’t is goed dat het niet zoo is. Want waar bleef de verdienste, als de deugd beloond werd?”. Einde citaat. De stichting Max Havelaar heeft, met duurzame steun van de Nederlandse overheid, van de deugd wèl een handelsartikel gemaakt: de verkoop van vijftig miljoen kilo keurmerkkoffie in Nederland heeft de kleine boeren in arme landen tot nu toe bijna vijftig miljoen euro aan extra inkomsten opgeleverd. Die deugd werd beloond met een betere wereld: omdat de koffieprijzen de afgelopen jaren erg laag waren, konden deze boeren dankzij Max Havelaar het hoofd boven water houden, investeren in duurzame productietechnieken en de kosten van gezondheidszorg en onderwijs betalen. Ik ben er trots op, dat dit maatschappelijke initiatief uit Nederland navolging heeft gekregen in twintig andere landen – wereldwijd verzesvoudigde daardoor sinds eind jaren negentig de gecertificeerde omzet en een miljoen producenten kreeg een leefbaar loon. Wie durft er dan nog te spreken van een druppel op een gloeiende plaat? Zoals we vandaag zien, beseft Max Havelaar ook dat het zijn impact op duurzaamheid en armoedevermindering kan vergroten door in partnerschap samen te werken met andere maatschappelijke organisaties, zoals ICCO en SNV.

[Maatschappelijk verantwoord ondernemen]

Dames en heren,

Als ik vandaag om mij heen kijk, zie ik ook veel vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in de zaal. Ik ben blij dat u hier aanwezig bent, want duurzame bedrijvigheid is de sleutel tot duurzame armoedevermindering. “Wat gaan my de zaken aan van die menschen in de verte?”, vraagt Batavus Droogstoppel zich retorisch af, wanneer hij het over de arme koffieboeren heeft. “Heel veel”, is uw antwoord. U beseft dat de private sector, evenals alle andere bemanningsleden van het ruimteschip Aarde, een verantwoordelijkheid heeft voor duurzame ontwikkeling. De maatschappelijke activiteiten van het bedrijfsleven kunnen goed aansluiten bij wat maatschappelijke organisaties doen. Het keurmerk “Utz Kapeh” van Albert Heijn, dat mede tot stand kwam dankzij de stichtingen Solidaridad en Max Havelaar, is hier een goed voorbeeld van. Ook tussen overheid en bedrijfsleven ligt de synergie voor het oprapen. Vanaf mijn eerste dagen op het ministerie, heb ik de deur wijd open gezet naar het bedrijfsleven en de banken: en ik ga ook bij ze op bezoek als ze niet komen. Mijn beleid voor private sectorontwikkeling in arme landen berust op vijf pijlers: het verbeteren van het ondernemingsklimaat in arme landen, het bedrijfslevenprogramma waaronder PSOM en ORET, werken aan een vrijere en meer rechtvaardige internationale handel, het sluiten van publiekprivate partnerschappen en het stimuleren van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

[Maatschappelijk verantwoord beleggen]

Dames en heren,

Het is belangrijk dat bedrijven tekenen voor duurzaamheid, hun verantwoordelijkheid nemen. Maar deze duurzaamheid is alleen duurzaam wanneer ook de aandeelhouders van de onderneming erachter gaan staan. Daarom vind ik het ook zo teleurstellend, dat de grote Nederlandse institutionele beleggers tijdens aandeelhoudersvergaderingen in de meeste gevallen tegen duurzaamheid blijken te stemmen. Volgens de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling zijn deze beleggers, waaronder het ABP, ABN AMRO en ING, het inhoudelijk vaak wel eens met de voorstellen op het gebied van mensenrechten en milieu, maar willen zij liever niet de bedrijfsleiding tegen de haren in strijken. “Put your money where your mouth is,” zeg ik dan en ik zal die boodschap ook overbrengen aan deze financiële instellingen. Tegen duurzaamheid stemmen is ook vanuit economisch oogpunt een discutabele strategie: uit onderzoek blijkt namelijk, dat duurzaam beleggen op de lange termijn tot een relatief hoger rendement leidt.

[Maatschappelijk verantwoord consumeren]

Dames en heren,

In onze markteconomie, in onze globaliserende wereld, is het natuurlijk de consument die aan de touwtjes trekt. Als het erop aankomt, zullen zowel beleggers als bedrijfsleiding tegemoetkomen aan de wensen van de consument, de klant is immers koning. Een daadwerkelijke doorbraak naar duurzaamheid begint dan ook bij de consument. Meer dan ooit, zullen we in 2006 en in de jaren daarna moeten inzetten op maatschappelijk verantwoord consumeren. De Nederlandse overheid blijft zijn steentje bijdragen door subsidies aan onder meer Max Havelaar en Fair Trade en aan SNV en ICCO, maar de samenleving zelf heeft hier de “lead” – maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. De vandaag gelanceerde fruitcampagne van Max Havelaar en ICCO, met de wervende slogan “Geen korting, wel voordeel”, geeft het goede voorbeeld. Uw moderne marketingcampagne, compleet met Tv-commercials en de inzet van bekende Nederlanders, is essentieel om de moderne consument te bereiken.

Uit talloze onderzoeken blijkt, dat de gemiddelde consument wat betreft duurzaamheid wel van goede wil is, maar er geen blokje voor om fietst. In NRC Handelsblad is momenteel een debat gaande over het engagement van de nieuwe generatie, door sommige columnisten te lichtvoetig en vrijblijvend bevonden. Allereerst wil ik erop wijzen, dat deze columnisten de invloed onderschatten die consumenten met hun pragmatische idealisme op de lange termijn wel degelijk hebben. Maatschappelijke druk heeft de afgelopen jaren grote invloed gehad op de bedrijfspraktijk in vele industrieën, ik noem alleen al tabak, “fast food”, farmacie en olie. Verder pleit ik ervoor, pragmatisch om te gaan met het pragmatische idealisme van de moderne consument. In een markteconomie moet je consumenten niet bekeren, maar verleiden. Verleiden met een aantrekkelijke prijs, een aantrekkelijke Tv-spot en breed aanbod van aantrekkelijke producten. Ik denk ook dat we consumenten vaker de keus moeten geven om een product te kopen dat slechts gedeeltelijk duurzaam is geproduceerd en minder kost dan de traditionele duurzaamheidproducten – oftewel, duurzaamheid à la carte. Misschien niet helemaal recht in de leer, maar wel een realistische manier om meer dan alleen de harde kern van idealisten in de samenleving aan te spreken. De moderne, wereldwijze burger wil daarnaast in toenemende mate met eigen ogen zien, zelf ervaren wat er in de wereld gebeurt. Paul de Leeuw stuurt bijvoorbeeld kijkers van zijn programma naar landen die in het nieuws zijn om ze de week daarna verslag uit te laten brengen, en in het SBS-programma “Groeten uit de Rimboe” brachten enkele Nederlandse en Belgische gezinnen een paar weken door bij inheemse stammen in Afrika en Azië. De prijsvraag van Max Havelaar en ICCO, waarbij consumenten een reis naar de fruitplantages van Zuid-Afrika kunnen winnen, sluit uitstekend aan bij deze trend. We zouden de winnaars achteraf op televisie of op de productverpakking kunnen laten vertellen over hun ervaringen. Het is mijn overtuiging dat we door beter in te spelen op de belevingswereld en de behoeften van de moderne burger in 2006 steeds meer duurzaamheid in de schappen kunnen zetten, in alle soorten en maten.

[Conclusie]

Dames en heren,

Ik begon ver van het bed, namelijk in het Verre Oosten, waar de opkomst van China en India de komende tijd uitdagingen schept op het gebied van duurzame ontwikkeling en duurzame economie. Ik eindigde dichtbij huis, in de plaatselijke supermarkt. Via maatschappelijke organisaties, bedrijven en beleggers kwam ik namelijk uit bij de moderne consument, die in een markteconomie de toon zet. In plaats van de aanbodgerichte strategie van het verleden, kunnen we mijns inziens in de toekomst beter inzetten op de meer realistische vraaggerichte aanpak richting de consument. Verleiden, in plaats van bekeren. Dames en heren, ik zal nu afsluiten, want ik weet zeker dat u zich op deze receptie nog wilt laten verleiden tot een hapje en een drankje!

Dank u.

Share Button