Noors ‘Oliefonds’ vaart wel bij ethisch beleggen

Zakendoen en ethiek kunnen best samengaan. De Raad voor Ethisch Investeren van het Noorse ‘Oliefonds’ heeft een veto gesteld tegen uiteenlopende bedrijven als Wal-Mart, het Europese defensieconcern EADS en Boeing, maar dat heeft de instelling niet belet uit te groeien tot het op een na grootste openbare investeringsfonds ter wereld.

Het Oliefonds, officieel het Openbaar Pensioenfonds, is ongeveer 250 miljard euro waard. Van alle openbare investeringsfondsen is alleen de Abu Dhabi Investment Authority nog rijker. Ook het Noorse fonds bouwt zijn kapitaal op met olie- en gasinkomsten. Het geld moet dienen om in de toekomst de stijgende pensioenkosten op te vangen en om Noorwegen voor te bereiden op de tijd na de uitputting van de olievoorraden.

Het oliefonds investeert zijn geld in buitenlandse bedrijven. Een ethische raad binnen het ministerie van Financiën waakt erover dat die partners zich niet te buiten gaan aan “ernstige, systematische of flagrante schendingen van ethische normen”. Sinds de oprichting in 2004 heeft de raad 27 bedrijven uit de portefeuille van het fonds geknikkerd. De meeste van die ondernemingen zijn betrokken bij de productie van wapens “die fundamentele humanitaire principes kunnen schenden.” EADS en zijn Amerikaanse concurrent Lockheed Martin werden bijvoorbeeld geweerd omdat ze onderdelen van clusterbommen produceren, Boeing omdat het onderdelen levert voor kernwapens.

Wal-Mart werd uit het fonds gezet omdat het niet genoeg onderneemt tegen kinderarbeid en de discriminatie van vrouwelijke werkneemsters, en omdat het vakbonden tegenwerkt. Het Oliefonds wil verder niets te maken hebben met bedrijven die in verband worden gebracht met de verdrijving van inheemse volken of ernstige milieuschade.

Zachte aanpak

Het Oliefonds hanteert ook een minder drastische methode om ondernemingen op een andere koers te krijgen. Bij de Centrale Bank in Oslo probeert een team van elf mensen de 7000 beursgenoteerde bedrijven in het fonds via gesprekken, aandeelhoudersvergaderingen, netwerking met andere bedrijven en een dialoog met de overheid onfrisse praktijken te doen afzweren. Kinderarbeid en milieuproblemen zijn daarbij momenteel de belangrijkste aandachtspunten. Meestal heeft het Oliefonds niet meer dan een procent van de aandelen van bedrijven in handen, maar het gewicht van de instelling zorgt voor luisterbereidheid.

De Noorse aanpak krijgt navolging. Volgens het Noorse ministerie van Financiën heeft al een twintigtal investeringsfondsen in andere landen de ethische richtlijnen een aanbevelingen van het Noorse oliefonds gekopieerd. Ze hebben nog wel werk aan de winkel om dezelfde graad van transparantie te halen als de Noren. Bij een onderzoek door het Amerikaanse Peterson Institute for International Economics in 2007 scoorde het Noorse fonds 100% voor goed beheer, aansprakelijkheid en transparantie. De Abu Dhabi Investment Authority haalde maar 2 procent.

Share Button