Banken spreken olie- en mijnbouwbedrijven onvoldoende aan op betrokkenheid bij schendingen van mensenrechten

Nederlandse banken die in Shell, Vedanta Resources en Barrick Gold investeren oefenen te weinig druk uit op deze bedrijven om te voorkomen dat hun activiteiten tot schendingen van mensenrechten leiden. Dat blijkt uit het vierde praktijkonderzoek van de Eerlijke Bankwijzer. Dit onderzoek is gericht op beleggingsrelaties van banken met de genoemde bedrijven in de olie- en mijnbouwsector.

Sommige van de negen onderzochte banken spreken de bedrijven niet of nauwelijks aan op hun betrokkenheid bij schendingen van mensenrechten. Andere banken gaan wel intensief met de bedrijven over mensenrechten in gesprek, maar doen dat volgens de Eerlijke Bankwijzer te vrijblijvend. Enkele banken kiezen er op basis van mensenrechten- en duurzaamheidscriteria bewust voor om niet in deze bedrijven te investeren.

‘Het is teleurstellend dat de meeste banken Shell, Vedanta en Barrick Gold niet tot meer respect voor mensenrechten weten aan te zetten,’ zegt Eduard Nazarski, directeur van Amnesty Nederland namens de Eerlijke Bankwijzer. ‘Deze bedrijven zijn structureel en langdurig betrokken bij mensenrechtenschendingen. Banken moeten een veel krachtiger signaal uitzenden om de bedrijven te bewegen tot een betere praktijkvoering. Dat doen ze nu onvoldoende.’

Een aantal van de onderzochte banken beleggen in aandelen en obligaties van de drie genoemde bedrijven, voor eigen rekening en/of via beleggingsfondsen die zij klanten aanbieden. Als er sprake is van dergelijke beleggingen, is onderzocht of en hoe deze banken de bedrijven aanspreken op hun betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen.

Scores
ABN AMRO Bank belegt in de drie genoemde bedrijven, maar verstrekte geen informatie waaruit blijkt dat de bank de bedrijven aanspreekt op negatieve effecten van hun operaties op mensenrechten. De bank scoort daarom driemaal een 1 (slecht) op een schaal van 1 tot 5

ING Bank geeft aan de drie bedrijven aan te spreken, maar heeft geen enkele informatie verstrekt over de vorm, de inhoud en de frequentie daarvan en tot welke resultaten dit heeft geleid. De bank scoort daarom driemaal een 2 (onvoldoende).

Aegon Bank geeft aan een dialoog te voeren met de betreffende bedrijven, maar heeft verder geen informatie verstrekt over de vorm, de inhoud en de frequentie daarvan en tot welke resultaten dit heeft geleid. De bank scoort daarom driemaal een 2 (onvoldoende).

Van Lanschot Bankiers voert een intensieve dialoog met alle drie bedrijven, maar heeft daarbij niet duidelijk vastgelegd dat de belegging niet wordt voortgezet als het bedrijf de betrokkenheid bij schendingen van mensenrechten niet beëindigt of minimaliseert binnen een realistisch tijdsbestek. Deze bank scoort daarom driemaal een 3 (matig).

De Rabobank belegt om financiële redenen niet in Vedanta. In de score is dit vertaald als een ‘n.a.’ (niet actief). Met de andere twee bedrijven, Barrick Gold en Shell voert de Rabobank een intensieve dialoog, waarbij echter niet duidelijk is vastgelegd dat de belegging niet wordt voortgezet als het bedrijf de betrokkenheid bij schendingen van mensenrechten niet beëindigt of minimaliseert. De bank scoort daarom tweemaal een 3 (matig).

SNS Bank heeft er op basis van mensenrechten- en duurzaamheidscriteria voor gekozen niet (meer) te investeren in Barrick Gold en Vedanta. De bank scoort hier daarom tweemaal een 5 (goed). Ten aanzien van Shell onderhoudt SNS een intensieve dialoog. Daarbij is echter niet duidelijk vastgelegd dat de belegging niet wordt voortgezet als het bedrijf de betrokkenheid bij schendingen van mensenrechten niet beëindigt of minimaliseert. Daardoor scoort SNS Bank hier een 3 (matig).

ASN Bank, Friesland Bank en Triodosbank scoren driemaal een 5 (goed) in de Eerlijke Bankwijzer, omdat zij op basis van mensenrechten- en duurzaamheidscriteria niet in deze bedrijven investeren.

Achtergrondinformatie
Het onderzoek richt zich op beleggingsrelaties met drie grondstofwinnende bedrijven die betrokken
zijn bij schendingen van mensenrechten: Shell, Vedanta en Barrick Gold.

* Shell. Al meer dan vijftig jaar gaat oliewinning in de Nigerdelta (Nigeria) gepaard met
grootschalige vervuiling door olielekkages, het dumpen van afval en het affakkelen van gas. De
schade die dit veroorzaakt leidt tot schendingen van het recht op water, voedsel, inkomen en
gezondheid. Amnesty International deed onderzoek naar deze schendingen en heeft de grootste
onderneming in de Nigerdelta, Shell, als eerste stap naar een schone Nigerdelta om meer
openheid gevraagd. In 2010 plaatste Shell een aantal milieueffectrapportages op zijn website. Dat
is een goed begin, maar nog volstrekt onvoldoende om de negatieve invloed van Shell op
mensenrechten in de Nigerdelta weg te nemen.

* Vedanta Resources. Het Britse mijnbouwbedrijf Vedanta Resources bedreigt met zijn activiteiten
de mensenrechten van de Dongria Kondh, een inheemse gemeenschap in de Indiase deelstaat
Orissa. Een aluminiumraffinaderij in het gebied heeft veel schade toegebracht aan het milieu en
daarmee aan het levensonderhoud van de Dongria Kondh. Na grote internationale druk, onder
meer door Amnesty International, zijn plannen voor uitbreiding van de raffinaderij in oktober 2010
door de Indiase autoriteiten tegengehouden. De zorgen van Amnesty betreffen echter ook de
bestaande raffinaderij.

Barrick Gold. Het Canadese Barrick Gold beheert de Porgera-goudmijn in Papoea-Nieuw-Guinea.
Van april tot juli 2009 vinden gedwongen huisuitzettingen met buitensporig politiegeweld plaats in
de nabijheid van de mijn. Honderden huizen worden ontruimd en in brand gezet, bezittingen
vernield. Families slaan op de vlucht. In reactie op het rapport van Amnesty International ontkent
Barrick Gold aanvankelijk dat er gedwongen huisuitzettingen hebben plaatsgevonden en dringt het
bedrijf niet aan op onafhankelijk onderzoek naar het politiegeweld.

Share Button