Consumentenbond vraagt DNB om onderzoek naar vergunningplicht houtfondsen

Informatieverstrekking houtfondsen nog steeds ver onder de maat

Beleggers in houtfondsen ontvangen minimale informatie. In de meestal beknopte brochures geven de fondsen nauwelijks uitleg over eigendomsconstructies, hoe de winst wordt verdeeld en wat de risico’s zijn.

Uit onderzoek van de Consumentenbond blijkt verder dat de meeste beleggingsinstellingen in hout geen vergunning hebben van De Nederlandsche Bank (DNB) en niet zijn ingeschreven in het register van Beleggingsinstellingen. De Bond heeft DNB gevraagd een onderzoek hiernaar in te stellen, omdat deze beleggingsinstellingen wel collectief geld aantrekken en aan collectieve risicospreiding doen.

Beleggen is populair; het NIPO heeft becijferd dat 2 miljoen huishoudens in Nederland actief beleggen bij banken, terwijl ruim 1 miljoen huishoudens beleggen via hun hypotheek, spaarverzekering en koopsom of lijfrente.

Slechts een klein deel van de Nederlandse belegger belegt in (teak)hout en andere natuurproducten. De Consumentenbond heeft onderzocht hoe 26 houtfondsen de (potentiële) belegger informeren, of de participaties verhandelbaar zijn en of ze in het bezit zijn van een DNB-vergunning.

In de nieuwste Consumenten-Geldgids is te lezen dat verreweg de meeste instellingen nog steeds onvolledige informatie leveren. Er is dus weinig verbeterd ten opzichte van het eerste onderzoek uit 1996. Zo is het lastig de financiële positie van een bedrijf te achterhalen en ook de structuur van de bedrijven blijft vaak onduidelijk. Ze schermen allemaal in hun advertentieteksten met hoge rendementen. Er worden rendementen voorgespiegeld van dertig tot veertig procent. Het blijft vaag, waarop deze voorspelling is gebaseerd.

Houtaanbieders hebben meestal nog geen stuk hout verkocht. Rendementscijfers zijn dan ook vaak alleen gebaseerd op verwachtingen van de prijs en de groei van de markt. Ook over de kosten die met de beleggingen gemoeid zijn, valt weinig informatie te achterhalen. De waarde van een participatie in een fonds is nauwelijks te achterhalen.

Tot slot kunnen participaties bij de meeste instellingen niet verhandeld worden. Beleggers blijven op die manier gebonden aan hun participaties tot het einde van hun looptijd.

Als er sprake is van een collectief risico en van collectieve geldinzameling door instellingen, dan dienen deze een vergunning aan te vragen bij DNB. Het hebben van zo’n vergunning is gunstig voor beleggers, omdat zij als gevolg van een faillissement van de instelling dan een beroep kunnen doen op een garantieregeling. Bovendien moeten instellingen voldoen aan bepaalde eisen die betrekking hebben op de deskundigheid en betrouwbaarheid van de bestuurders, financiële waarborgen, bedrijfsvoering en informatieverschaffing aan deelnemers en aan het publiek.

De Consumentenbond heeft DNB opgeroepen een onderzoek in te stellen naar de vergunningplicht van deze beleggingsinstellingen. Met een vergunning zullen (potentiële) beleggers beter beschermd zijn tegen risico’s, maar vooral beter geïnformeerd worden over dit specifieke beleggingsproduct.

Share Button