Aangepaste regeling sociaal-ethische projecten gepubliceerd

Het ministerie van Financiën heeft een aangepaste regeling voor sociaal-ethische projecten gepubliceerd.

Staatsecretaris Bos schrijft:

Op 19 december 2001 heb ik, mede namens de minister voor ontwikkelingssamenwerking, aan de vaste commissie voor Financiën de ontwerpregeling sociaal-ethische projecten toegezonden. Naar aanleiding van suggesties van de leden van de vaste commissie en signalen uit de praktijk bleek dat de Regeling op bepaalde onderdelen enige aanpassing behoeft. In verband hiermee stuur ik u de aangepaste regeling sociaal-ethische projecten. Hieronder volgt een toelichting op de aanpassingen die hebben plaatsgevonden. Aan het slot zal nog kort worden ingegaan op de specifieke situatie van Oikocredit.

Landenlijst

In de regeling sociaal-ethische projecten was in eerste instantie opgenomen dat de regeling beperkt was tot projecten die gelegen zijn in landen die vallen onder de eerste drie categorieën van de DAC 1-lijst. De regeling bleef hierdoor beperkt tot alleen de allerarmste landen.

Mede naar aanleiding van de door de leden van de vaste commissie geuite wens tot uitbreiding is besloten de landenlijst uit te breiden naar alle landen op de DAC 1-lijst om zodoende een groter potentieel aanbod van kwalificerende projecten te krijgen, zonder dat dit ten koste gaat van de financiering van projecten in de allerarmste landen.

Op de DAC 2-lijst staan onder andere landen uit Centraal- en Oost-Europa. Uitbreiding tot deze categorie landen, hoewel gevraagd door betrokken organisaties, kan ertoe leiden dat projecten in landen waarvoor de regeling bedoeld is, verdrongen worden door projecten in landen uit Centraal- en Oost-Europa, terwijl projecten in deze laatste landen nu reeds gefinancierd worden. Om deze reden, het verdringingseffect, heeft geen uitbreiding plaatsgevonden naar landen op de DAC 2-lijst.

Programmagoedkeuring

Er bestond enige onduidelijkheid, ook bij de geïnteresseerde financiële instellingen, over de wijze waarop de toetsing van de projecten aan de criteria van de regeling moet plaatsvinden. In de toelichting van de regeling zal ter verduidelijking worden opgenomen dat programmagoedkeuring mogelijk is. Dit betekent dat wanneer een sociaal-ethisch fonds een overeenkomst inzake een sociaal-ethisch project wil afsluiten met een cliënt in een ontwikkelingsland, deze overeenkomst dient te voldoen aan de criteria van de regeling. De ondertekening van de overeenkomst door de lokale cliënt kan worden beschouwd als een verklaring van de lokale cliënt dat deze zich zal houden aan de voorwaarden.

Bestaande projecten

Naar analogie van de regeling voor de biologische landbouw bij de introductie van de regeling groenprojecten kunnen bestaande sociaal-ethische projecten kwalificeren als er sprake is van herfinanciering van het project waarbij het fiscale voordeel mede ten gunste komt van het project. Dit was reeds medegedeeld in het Algemeen Overleg van de vaste commissie voor Financiën van 19 december 2001, maar nog niet opgenomen in de regeling.

Vervolgfinanciering, waarbij ontwikkelingsgelden of daaraan gekoppelde funding worden vervangen door privaat geld voor de financiering van een bestaand sociaal-ethisch project, kwalificeert niet als sociaal-ethisch.

De sociaal-ethische fondsen hebben tot 1 januari 2003 de gelegenheid om de financieringsvoorwaarden van bestaande sociaal-ethische projecten in overeenstemming te brengen met de Regeling sociaal-ethische projecten. Dit kan geschieden op de wijze zoals hiervoor onder “programmagoedkeuring” is omschreven.

Hoofdzakelijkheidscriterium

In hetzelfde Algemeen Overleg heb ik aangekondigd dat een wetsvoorstel in voorbereiding is waarin het percentage van het vermogen dat een sociaal-ethisch fonds sociaal-ethisch moet beleggen, wordt gewijzigd van ten minste 90% in meer dan 70%, het hoofdzakelijkheidscriterium. Indien na twee jaar blijkt dat het hoofdzakelijkheidscriterium niet haalbaar is vanwege een onacceptabel laag rendement, zal een heroverweging van het hoofdzakelijkheidscriterium plaatsvinden. Gedurende de tweejaarsperiode zijn de sociaal-ethische fondsen geen lumpsumheffing verschuldigd over het vermogen dat wel grotendeels sociaal-ethisch is belegd maar niet hoofdzakelijk.

Nu reeds toezeggen dat over twee jaar het grotendeelscriterium wordt geïntroduceerd, betekent dat de sociaal-ethische fondsen geen enkele prikkel hebben om te trachten voor de belegger een goed rendement te behalen met een duidelijk sociaal-ethisch gekleurd vermogen. Juist omdat de belegger geïnteresseerd is in beleggingen bestemd voor ontwikkelingsdoeleinden is het van belang dat een sociaal-ethisch fonds niet bij voorbaat al zijn sociaal-ethische glans verliest. Met name de belegger die op dit moment al een sociaal en/of ethische getinte belegging aanhoudt, zal de nadruk leggen op de kleur van de belegging.

Oikocredit

Tegelijkertijd met de totstandkoming van de regeling sociaal-ethische projecten speelt het vraagstuk Oikocredit. Oikocredit kan vooralsnog niet kwalificeren als sociaal-ethisch fonds omdat het niet is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 18 Wet toezicht beleggingsinstellingen en als zodanig niet vergunningplichtig voor de Wet toezicht beleggingsinstellingen. Inmiddels heb ik begrepen dat er een oplossing gevonden is waardoor Oikocredit zich alsnog kan inschrijven in genoemd register. Zodra dit is gebeurd en aan alle overige voorwaarden van artikel 5.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 29 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 is voldaan, kan op verzoek aanwijzing als sociaal-ethisch fonds plaatsvinden.

Met deze oplossing krijgt Oikocredit de mogelijk om de particuliere belegger in Oikocredit te laten profiteren van de fiscale faciliteiten van de vrijstelling sociaal-ethisch beleggingen, terwijl Oikocredit, net als alle andere mogelijke sociaal-ethische fondsen, gebruik kan maken van de versoepelde Regeling sociaal-ethische projecten.

Share Button