Duurzame beleggingsfondsen kunnen zich meten met de concurrentie

(Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 20 april 2002).

Milieuorganisaties klagen over het feit dat milieu ‘uit’ is en de verloedering van Nederland is een thema in de verkiezingen. In Beleggersland is het omgekeerde het geval. Het ene na het andere duurzaam beleggend fonds ziet het licht en het totale fondsvermogen is ook flink gestegen. De jaren zeventig waren de jaren van maatschappelijke vraagstukken, in de jaren tachtig stond het milieu voorop, terwijl in de jaren negentig de aandacht voor efficiëntie groot was. Duurzaam beleggen is het antwoord op deze drie ontwikkelingen en combineert de drie P’s van People, Planet en Profit.

Maar wat is duurzaam beleggen ? Zeker in eerste instantie is er aan de portefeuilles van duurzaam beleggende fondsen niets bijzonders te zien. Het zijn geen geitenwollen-sokken-portefeuilles enIntel, Pfizer en Koninklijke Olie zijn geen onbekende namen.

Duurzame of ethische fondsen beleggen in bedrijven die hoog scoren als het gaat om duurzaamheidscriteria. De criteria of een bedrijf duurzaam opereert verschillen van fonds tot fonds. Veel fondsen voeren deze beoordeling zelf uit, sommige fondsgroepen gebruiken een bepaalde index. Zo kan iedere fondsgroep zijn eigen duurzame fonds in het assortiment voeren zonder zich op dagbasis bezig te moeten houden met sociale en ethische vraagstukken.

Allereerst is er de vraag welke industrieën sowieso niets bijdragen aan een betere wereld. Ter discussie staan onder andere de wapen-, alcohol-, porno-, tabaks- en gokindustrie en energieleveranciers die werken met nucleaire energie. De keuzes voor uitsluiting zijn subjectief en cultureel bepaald. In de VS is er veel moeite met producenten van alcoholhoudende dranken terwijl in Frankrijk nucleaire energie geen probleem vormt. Robeco Duurzaam sluit vrijwel alle verdachte sectoren uit en ASN is zelfs nog restrictiever. Het fonds van Fortis belegt niet in kerncentrales, tabak en wapenfabrikanten.

Na het uitsluiten van sectoren – de negatieve criteria – komen de positieve criteria; waaraan moet een aandeel voldoen om het stempeltje duurzaam te krijgen? Bij de duurzame fondsen en indices, vindt met twee werkmethoden. De meeste fondsen hanteren een best-of-sector benadering. Als je beter scoort dan je sectorgenoten ben je duurzaam. De andere methode kijkt naar individuele bedrijven; voldoen ze aan criteria met betrekking tot milieu, maatschappij en mensenrechten?

Twee wereldwijd meer gebruikte benchmarks zijn de FTSE4Good en de Dow Jones Sustainability Index. De laatste hanteert de best-of-sector benadering, terwijl bij de samenstelling van de FTSE-index ieder bedrijf langs een absolute maatlat wordt gelegd. Recent geïntroduceerde fondsen zijn het Aegon Aandelen Duurzaam en het Fortis L Fund Equity Socially Responsible Europe. Het Aegon-fonds gebruikt de index van Dow Jones omdat deze index een langer track record heeft. Fortis heeft gekozen voor de FTSE4Good. Beide indices hanteren niet alleen milieucriteria maar kijken ook of bedrijven op een goede manier met hun aandeelhouders omgaan. ASN selecteert de fondsen in het universum zelf en is zeer stringent, slechts tachtig bedrijven voldoen momenteel aan de gehanteerde criteria.

Een belegger die kiest voor duurzaamheid zal daar vaak best enkele procentjes rendement voor in willen leveren. Dat is niet nodig. Onlangs bleek nog uit onderzoek van Otten, Koedijk en Bauer dat duurzaam beleggen niet ten koste gaat van het rendement. Vooral de laatste jaren levert duurzaam beleggen minstens hetzelfde op als regulier beleggen. Dat is theoretisch moeilijk te verklaren; duurzame fondsen leggen zichzelf immers extra beperkingen op. Een nauwelijks te verifiëren verklaring is dat duurzaam opererende ondernemingen gericht zijn op de lange termijn, wat zich uiteindelijk ook vertaalt in hogere winsten en hogere koersen.

Een voorbeeld van een duurzaam fonds dat over een langere termijn uitstekend mee kan komen met reguliere wereldwijde aandelenfondsen, is het ASN Aandelenfonds. Het fonds hanteert van oudsher stringente criteria. Onlangs wonnen op een aandeelhoudersvergadering de ‘preciezen’ het nog van de ‘rekkelijken’ als het gaat om genetische modificatie. Het rendement van het fonds is met 10,7% over drie jaar in vergelijking met 3,1% voor het gemiddelde wereldwijdbeleggende fonds niet slecht en het fonds heeft een bovengemiddelde Morningstar Rating van 4 sterren.

Volgens fondsgroepen is er nog een forse groei te verwachten in het duurzame segment. In Nederland is nauwelijks 1,5% van het totale belegde vermogen duurzaam belegd, terwijl dat in de VS al 10 tot 15% is. Nederland kan dus nog een aardige inhaalslag maken.

Beleggingstechnisch heeft een duurzaam fonds nauwelijks meerwaarde boven een regulier fonds. Voor het gevoel kan het wel veel uitmaken.

Freddy van Mulligen is hoofd research van Morningstar Benelux.

Share Button