Bemoeial zijn is goed voor rendement

Het Orange Sense Fund was in 2003, 2004 en 2005 het best renderende duurzame aandelenfonds en versloeg ruim zijn benchmark. Het geheim? Een combinatie van een goede selectie en flink bemoeien met de bedrijven op weg naar duurzaamheid.

Wat doet uw eigen bedrijf in Schotland eigenlijk aan duurzaamheid? Christian Albuisson, senior portfoliomanager van Kempen Capital Management in Groot-Brittannië, kijkt een beetje betrapt en zegt: ‘We hebben niet een speciaal programma. We zijn maar een klein bedrijf en we hebben wel goed in de gaten hoe we met elkaar omgaan, wat onze duurzame prestaties zijn, we hebben een gedragscode…’ Albuisson heeft zijn zin nog niet uit gesproken of hij krijgt een brede grijns op zijn gezicht: ‘Weet je dat ik nu net zo reageer als al de bedrijven waarbij wij op bezoek gaan om hun duurzame bedrijfsvoering en ontwikkeling te bespreken? Ik weet nu precies hoe zij zich moeten voelen als wij onze vragen stellen.’

De bedrijven waar Albuisson en zijn collega’s langsgaan zijn Europese middelgrote en kleine beursgenoteerde ondernemingen. Zij maken allemaal kans om in het Orange Sense Fund terecht te komen. Het is een gezamenlijk fonds van Kempen Capital Management en SNS Asset Management, en bestaat sinds oktober 2002. Kempen brengt de expertise van het kiezen van de goede Midkap-bedrijven in en SNS kennis over duurzaamheidsprestaties.

Albuisson: ‘De door ons geselecteerde kleine en middelgrote bedrijven zijn financieel transparanter en makkelijker te onderzoeken omdat ze klein zijn en vaak regionaal gericht. Maar als het gaat om milieuprestaties, sociale afspraken en bedrijfscodes dan is hun informatie verre van transparant. Deze ligt niet vast op één plek in het bedrijf, net als bij ons, Kempen Asset Management in Edinburgh. Het is allemaal veel informeler geregeld. De moeilijkheid is alle informatie die nodig is voor een duurzaamheidsbeoordeling te verzamelen op een transparante plek.’

De duurzaamheidsbeoordeling vindt plaats op drie gebieden: sociaal (arbeidsomstandigheden, veiligheid, diversiteit en dergelijke), milieu (milieumanagement, -belasting, -verslaglegging et cetera) en algemeen maatschappelijk, zoals bedrijfscodes. Daarnaast zijn bedrijven die wapens produceren of verhandelen uitgesloten. Kinderarbeid kan een reden zijn om een bedrijf niet mee te nemen. Ondanks de toenemende belangstelling voor corporate governance hebben de analisten geen extra vragen daarover toegevoegd aan de vragenlijst. Albuisson:’ Bij onze duurzaamheidsbeoordeling zitten al zoveel vragen over goed bestuur, integriteit en gedragscodes dat we meer niet nodig vinden.’

Soms zijn er bedrijven die nog niet helemaal aan de criteria voldoen, maar wel de potentie hebben om toegelaten te worden en die interessant zijn om in te beleggen. Die krijgen dan een jaar de tijd om zich te verbeteren. Albuisson: ‘Wij geven ze dan de tijd om in één jaar een inhaalslag te maken om aan onze criteria te voldoen. Ze krijgen dan de status "provisional". We laten ze niet aan hun lot over. Maar we bemoeien ons intensief met hun veranderingsproces en staan open voor vragen en suggesties. Elke fundmanager die verantwoordelijk is voor zo’n bedrijf, is betrokken bij deze vorm van engagement.’

Albuisson heeft niet het idee dat de directeuren het gevoel hebben dat de portfoliomanagers van Kempen Capital Management zich bemoeien met hun zaken. ‘Integendeel, van de 1900 bedrijven die wij benaderd hebben voor onderzoek, wezen maar 40 ons onmiddellijk af. Voor de bedrijven die een voorlopige status krijgen en na een jaar toch niet mee mogen doen is het soms wel een teleurstelling. Toch hebben ze het dan aan hun eigen gebrek aan inspanning te wijten. Maar de meeste ondernemingen waarmee wij werken zijn heel enthousiast. Er wordt aandacht aan ons besteed in het bedrijfsblad. Het leuke is dat beide kanten van elkaar leren. Wij helpen genoteerde bedrijven duurzamer te worden. Zij leren ons hoe wij hen beter kunnen beoordelen.’

Heel Europa is het speelveld. Maar voorwaarde is dat de aandelenmarkt transparant is. ‘We beleggen bijvoorbeeld niet in Tsjechië, omdat we daar niet uit de voeten kunnen met het feit dat een groot deel van de handel buiten de beurs omgaat. Beursgenoteerde ondernemingen uit Kroatië of Estland zijn voor ons dan wel weer interessant.’

Zowel particulieren als grote institutionele partijen hebben intussen belegd in het Orange Sense Fund. Het fonds heeft een inleg van zo’n euro 45 mln. Dat is niet zo groot als de euro 232 mln van het Orange European Smallcap Fund en de euro 250 van het Midcap Fund. Maar Albuisson vertelt met trots dat er grote interesse is vanuit de VS en Frankrijk. ‘We hebben dit jaar de ambitie om via intermediairs meer particulieren te bereiken. We verwachten ook meer institutionele belangstelling. Die interesse komt niet uit de lucht vallen. Duurzame fondsen doen het qua rendement gewoon erg goed.’

Share Button