Gestold vertrouwen: bankier kan niet zonder moreel besef

Geld is een gevaarlijk goedje. Niet omdat de liefde ervoor, zoals in de Bijbel staat, de wortel is van al het kwaad, maar omdat we er altijd heel veel van willen hebben. We hebben de illusie dat rijk zijn hetzelfde is als gelukkig zijn. Veel geld betekent, zo denken we, geen zorgen meer. En we zijn bereid om de gekste dingen uit te halen om onze geldvoorraad snel te laten groeien.

Maar zoals we de afgelopen maanden ontdekt hebben, geld op zichzelf is niets. Het is gestold vertrouwen en zodra dat vertrouwen wegvalt, verdwijnt onze rijkdom bijna als sneeuw voor de zon. Zelfs als we rationeel kunnen beredeneren dat een onderneming met alle talenten, kennis, producten en machines in huis nu en in de toekomst veel meer waard is dan de aandelenkoers op dit moment laat zien, zijn we nog zo door paniek bevangen dat we onze aandelen verkopen.

Die neiging van het gros van de aandeelhouders om zich puur te richten op de financiële waardevermeerdering van hun kapitaal op de beurs, was reden voor de ASN Bank om tien jaar geleden de eerste Dag van het Ethisch Beleggen te organiseren. Het was een knipoog naar de Dag van het Aandeel waar de reële economie nauwelijks aan bod kwam. Dat bedrijven aandelen uitgeven om kapitaal te verwerven om daarmee nieuwe investeringen te kunnen doen die werkgelegenheid en nieuwe en betere producten te creëren, is op zo’n dag even helemaal vergeten.

Niet op de Dag van het Ethisch Beleggen. En we zijn heel blij dat we nu in het oog van de financiële storm weer kunnen benadrukken dat het wel degelijk uitmaakt voor een bank, maar eigenlijk voor iedereen, waarmee en hoe we ons geld verdienen. Want welke samenleving kan het goed hebben en gelukkig zijn als het grootste deel van de mensen arm en ellendig is, om Adam Smith te parafraseren. En dat is waarom wij vinden dat banken een belangrijke taak hebben bij het bereiken van een rechtvaardige maatschappij. Niet alleen in Nederland en Europa. De rol van banken is om het kapitaal dat zij toevertrouwd hebben gekregen in te zetten voor minder armoede en honger, voor beter onderwijs en betere gezondheidszorg, voor het verbeteren van mensenrechten, voor een beter klimaat, voor duurzame ontwikkeling.

Idealistisch is dat zeker, maar commercieel gezonder dan ooit. Omdat wij met onze keuzes altijd investeren in een duurzame reële economie voor ogen hebben gehad, hebben wij ons nooit laten verleiden om geld met geld te verdienen. Wij groeien als kool met meer dan 395.000 klanten, euro 1,2 mrd aan beheerd vermogen en 4,5 miljard aan spaargeld. En hoewel we ons niet op de borst willen kloppen – dat is toch een beetje gênant – zijn we heel tevreden dat we nooit van onze missie en doelen zijn afgeweken. Al was het alleen maar omdat we zelf als bankiers niet de drijfveer hebben om rijk te worden, ook omdat het niet past bij het gedachtegoed van de bank en dus onze klanten.

En wij bestaan immers niet bij gebrek aan banken, maar bij de gratie van hun vertrouwen.

Maatschappelijke rol

Die klanten vinden net als wij geld een middel om ‘goede’ dingen te doen. Dat ze een vergoeding willen hebben voor het inzetten voor hun geld voor een betere samenleving spreekt voor zich. Dat is ook onze doelstelling.

Duurzaam bankieren is geen filantropie. We moeten geld verdienen om nog meer kapitaal aan te trekken en te hebben om in te zetten voor een duurzame samenleving. Want dat is voor ons, net als een rechtvaardigere verdeling van de welvaart, pas echt een goed doel en een verstandige investering. Als men ons om die reden een ‘goededoelenbank’wil noemen, dan zijn we dat graag.

De financiële wereld is de afgelopen twintig jaar gigantisch veranderd. Of dat nu komt doordat we dachten dat het kapitalistische systeem het gewonnen had van alle andere maatschappelijk-economische systemen, zoals het communisme, of dat geld naast grond en arbeid toch al een dominante productiefactor aan het worden was omdat de westerse wereld steeds rijker werd. De oorzaak maakt niet uit, maar het heeft tot gevolg gehad dat de bankiers hun maatschappelijke rol uit het oog zijn verloren. In plaats van klanten te waarschuwen voor de risico’s die zij lopen, probeerden ze hun klanten steeds meer bijzondere producten te verkopen. En klanten zijn kwetsbare mensen. Zij hebben lang niet de kennis die de specialisten hebben. Ze kunnen de risico’s niet goed overzien. En ze zijn ook in de afgelopen jaren bevangen geraakt door de koorts dat ze graag snel rijk willen worden. Als de buurman een klapper maakt met zijn aandelenfonds, moet iedereen dat toch kunnen?

Veel banken zijn in die afgelopen twintig jaar ver van hun oorspronkelijke rol weggeraakt. Bankiers zijn bedoeld als een soort oliemannetjes die ervoor moeten zorgen dat het geld gebruikt wordt om de economie te laten groeien. Wij vinden dat die groei alleen maar op een duurzame wijze tot stand zou mogen komen en wij gebruiken het geld dat aan ons is toevertrouwd ook alleen op die manier.

Ethiek, een eigen mening en ook nog uitkomen voor je idealen, dat zijn tegenwoordig eigenschappen waar maar weinig banken en beleggers zich mee durven te profileren. Het begrip ‘duurzaamheid’ is eigenlijk een benaming voor een ingewikkelde en soms hartstochtelijke zoektocht naar het herijken van ook ondernemingsgebonden ethische standaarden. Want de ASN Bank moet ook keuzes maken. En die kunnen soms moeilijk zijn ook. Wij vinden dat wij daarover verantwoording moeten afleggen. Wij willen open en eerlijk zijn over de dilemma’s die zich daarbij voordoen, ook over de fouten die wij daarbij maken. Ondernemingen en overheden beoordelen op hun beleid is ongelooflijk complex. Ethische vraagstukken over economische rechtvaardigheid, milieu en mensenrechten daarbij betrekken maakt het nog veel ingewikkelder. Wij zullen stelling blijven nemen over maatschappelijke kwesties die ook de financiële sector aangaan.

Duurzaamheid

Een van die stellingen is het gebrek aan daadkracht van de meeste pensioenfondsen in het huidige debat over de financiele en de klimaatcrisis. In het debat over duurzaam beleggen door de pensioenfondsen gaat het nog steeds vooral over techniek in plaats van over mensen. Het gaat veel te weinig over kinderarbeid, fijnstof, armoede, klimaatverandering of de bio-industrie. Het gaat ook te weinig over de enorme kansen die een focus op duurzaamheid juist in zich heeft. Er worden surrealistische discussies gevoerd waarom clusterbommen niet passen in een ‘duurzame’ portefeuille en ander wapentuig wel. Institutionele beleggers, pensioenfondsen, vermogensbeheerders, ze voeren nog steeds vooral technische discussies over engagement, strategieën, duurzaamheidsverslaglegging en corporate governance.

Wij zijn enthousiast over engagement, dus in gesprek gaan met de bedrijven waarin belegd wordt om ze tot beter gedrag te verleiden. Maar dan moet dat wel gepaard gaan met de bereidheid ook veranderingen door te voeren in het eigen beleggingsbeleid en stemgedrag. Tot nu toe lijkt dit toch in veel gevallen vooral door de media te moeten worden afgedwongen. Het is vaak erg vrijblijvend.

De uit de hand gelopen kortetermijnbonuscultuur zonder enige duurzaamheiddoelstelling is daar een symbool van. Wrang is dat het in veel gevallen met goedkeuring door dezelfde institutionele beleggers en aandeelhouders tot stand is gekomen en ook gehouden. Bedrijven laten zich niet opvoeden door pensioenfondsen en banken die zelf ook nog het duurzame wiel aan het uitvinden zijn, en dat is maar goed ook. De meeste ondernemingen zijn in de praktijk verder met duurzaamheid dan veel financiele partijen in theorie.

Waarom hameren wij zo op duurzame ontwikkeling? Het antwoord is eenvoudig. Omdat we hier in het Westen en intussen ook meer en meer in het Oosten de neiging hebben om op grote voet te leven. We gebruiken met zijn allen veel te veel natuurlijke hulpbronnen. We maken veel te veel vuil en kapot terwijl we technieken hebben om op aanzienlijk kleinere ecologische voetafdrukken te leven. Met het kapitaal dat aan de bank is toevertrouwd, investeren wij in niet-fossiele brandstoffen, in het efficiënter met water omgaan en het schoonmaken van water. We geven leningen aan kleine en middelgrote ondernemingen die technologie in huis hebben of willen maken om de aarde ook voor toekomstige generaties minstens zo aantrekkelijk te maken om te leven.

Aandacht voor duurzame ontwikkeling en het milieu was een tijdje weg uit de publieke aandacht. De ministers en staatssecretarissen van de eerste drie kabinetten-Balkenende hadden nauwelijks belangstelling voor de teloorgang van de planeet. Gelukkig was daar opeens de oud-vicepresident van de Verenigde Staten, Al Gore, die met zijn documentaire An inconvenient Truth de opwarming van de aarde door ons niet-duurzame gedrag weer op de agenda zette. En het is opvallend hoeveel lagere overheden als provincies en steden zich nu inzetten voor een beter klimaat en technologische vernieuwingen om de uitstoot van CO2 terug te dringen.

Maar we moeten ons allemaal als particulier inzetten voor duurzame ontwikkeling. Door zelf ons consumentengedrag aan te passen. Dus ethisch verantwoorde en duurzame producten te kopen. Alleen zo kunnen we ook weer bedrijven stimuleren duurzamer te ondernemen.

Sommige bedrijven hebben enorme vorderingen gemaakt in het vastleggen en uitvoeren van een duurzaam ondernemingsbeleid. Economisch handelen is steeds meer ingebed in sociaal-maatschappelijke en ecologische voorwaarden. Daar zijn wij niet alleen als wereldburgers heel blij mee, maar ook als aanbieder van duurzame en ethische beleggingsfondsen. Hoe meer bedrijven die alleen al op hun duurzame gedrag in ons beleggingsuniversum komen, hoe beter.

En we zien ook dat ondernemingen die bij hun dagelijkse gang van zaken ecologische en ethische zaken, naast hun economische doelstellingen, even zwaar laten meewegen, het operationeel ook veel beter doen.

Moraal

Maar net als banken zijn bedrijven geen abstracte entiteiten. Het gaat om de persoonlijke ethiek van de mensen die leiding geven aan een organisatie. Zoals we nu ook hebben ervaren met de financiële crisis. Er kunnen zoveel prachtige gedragscodes, duurzaamheidsverklaringen en andere checks & balanceszijn, als het topmanagement of medewerkers het alleen als een soort lijstje zien waar ze zich aan zouden moeten houden maar het niet van binnen voelen, dan zijn al die zaken niets waard.

Persoonlijke ethische opvattingen moeten veel meer in de openbaarheid getoetst worden. Leg ondernemers en bankiers maar moeilijke dilemma’s voor, bijvoorbeeld in aandeelhoudersvergaderingen. Alleen zo komen we erachter hoeveel risico we lopen. In het beoordelen van bedrijven betekent dit voor ons als ethische belegger een hernieuwde opgaaf om juist de intrinsieke ethische opvattingen van de ondernemer in beeld te krijgen. Dit zal een moeilijke opgave zijn. Want persoonlijke motieven zijn niet op te sporen door een persoonlijke vragenlijst. Mensen zijn gewend om op de juiste momenten politiek correcte antwoorden te geven. Toch zal het testen van integriteit een voorwaarde moeten worden bij het beoordelen van leidinggevenden van ondernemingen, overheden en banken.

Persoonlijke ethiek vormt de belangrijkste garantie voor het daadwerkelijk handelen op basis van duurzaamheidsprincipes want er persoonlijk naar vragen legt een verantwoordelijkheidsgevoel voor het eigen gedrag bloot. Alleen zo halen we het grootste menselijke risico van deze tijd naar boven: het probleem van de moral hazard. Als het appel op juist de persoonlijke ethiek van het management in bedrijven doorzet, is er alle hoop dat we gelouterd uit deze financiële en economische crisis komen en er een dragende beweging ontstaat voor daadwerkelijk duurzame ontwikkeling

Ewoud Goudswaard en Jeroen Jansen, directie van ASN Bank.

Share Button