Het lucratieve geweten

(Gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 9 juni 2001).

Dat duurzaam beleggen niet ten koste van het rendement behoeft te gaan, is intussen een bijna net zo slaapverwekkend zinnetje in reclamefolders als dat van die rendementen uit het verleden, die geen garantie voor de toekomst betekenen. Statistisch gezien is het omgekeerde echter een waarheid als een koe. Door duurzaam te beleggen valt een deel van de investeringsmogelijkheden weg. Daardoor wordt de kans op een optimaal resultaat geringer.

Gelukkig is er ook nog altijd zoiets als de praktijk. Neem bijvoorbeeld het ASN Aandelenfonds. In de beleggingsoverzichten van de afgelopen jaren beweegt het fonds zich voortdurend in de topregionen. Martin Schoenmakers, vennoot van het adviesbureau De Eenhoorn, dat zich specialiseert in maatschappelijk verantwoorde beleggingsadviezen, is er dan ook als de kippen bij om te verwijzen naar dit fonds als bewijs dat het uitermate lucratief kan zijn om het hart mee te laten spreken bij beleggingsbeslissingen.

De belangstelling voor het beleggen in bedrijven met sociale en milieutechnische criteria in het achterhoofd is de laatste jaren groeiende, constateert Schoenmakers. De druk op pensioenfondsen neemt de laatste tijd toe om deze voorwaarden mee te laten wegen bij investeringsbeslissingen. Het ABP en PGGM, de twee grootste pensioenfondsen van Nederland, doen voorzichtige pogingen om een duurzame portefeuille op te bouwen door een fractie van het totale beheerd vermogen met het duurzaam stempel te beleggen.

Een van de redenen dat ook pensioenfondsen, toch bij uitstek vermogensbeheerders voor wie het rendement de doorslag geeft, zich met duurzame beleggingen kunnen gaan bezighouden, is dat het begrip de afgelopen jaren behoorlijk is verbreed, waardoor in bedrijven geïnvesteerd kan worden waar de argeloze belegger op het eerste gezicht zal zeggen dat ze niets met het begrip duurzaamheid te maken hebben.

In de Verenigde Staten struikel je over de indexen die uit de grond gestampt zijn om de verantwoord beleggende particulier een referentiekader te bieden voor de kwaliteit van diens belegging.

Een kijkje in de lijst van de Dow Jones Sustainability Index, een enkele maanden geleden gepresenteerde benchmark voor duurzame fondsen, biedt een tamelijk dubieus beeld. Daar prijkt onder andere de naam van Nike, een bedrijf wiens imago door het gebruik van kinderarbeid ook in de Verenigde Staten behoorlijk onder druk staat,

In de lijst van Dow Jones zijn ook zeven Nederlandse bedrijven vertegenwoordigd. Met achtereenvolgens ABN Amro, Aegon, Ahold, ING, Philips, Koninklijke Olie en Unileverzijn dit meteen ook de belangrijkste bedrijven in de AEX-index. Ze staan garant voor ruim tweederde van het AEX-puntentotaal. Op zo’n manier kan een pensioenfonds zich eigenlijk geen buil vallen met duurzaam beleggen .

Het ASN aandelenfonds heeft toch wel een andere samenstelling, maar ook hier begint een milieuactivist niet meteen te watertanden. Eind vorig jaar was de Britse bank Abbey National de belangrijkste investering. Pas bij nummer vijf, de Deense windmolenfabrikant Vestas, is de relatie met het traditionele begrip duurzaamheid pas echt duidelijk.

Triodos Bank ontleent zijn reputatie aan het maatschappelijk verantwoord bankieren. Woordvoerder Thomas Steiner benadrukt het verschil tussen groen en duurzaam beleggen . Het Groenfonds van Triodos investeert in projecten die met het mandaat van de overheid als groen zijn bestempeld. Hierbij gaat het om de aanleg van bepaalde windmolenparken en bosbouwprojecten.

Beleggers in groenfondsen krijgen hierbij een subsidie van 2,5% van de overheid. Steiner: ‘Het Groenfonds werkt met leningen en is dus te vergelijken met een obligatie en zit daardoor fundamenteel anders in elkaar als een aandelenfonds.’ Triodos heeft ook echter een duurzaam aandelenfonds, het Triodos Meerwaarde Fonds. Dat investeert onder andere in respectabele ondernemingen als Hewlett Packard en VNU. Het rendement de afgelopen maand was een alleszins acceptabele 6,7%.

Dat valt echter in het niet bij de sprong opwaarts van het Ohra Milieutechnologie Fonds en het New Energy Fonds van dezelfde bank. Met rendementen van respectievelijk 20,0% en 20,8% staan ze aan de top van de ranglijst van best presterende fondsen de afgelopen maand. ‘Het klinkt misschien gek, maar dat is voornamelijk te danken aan George W. Bush’, zegt fondsbeheerder Ad Schellen. ‘Die heeft bij de presentatie van het National Energy Plan laten merken dat hij niet alleen maar oog heeft voor Texaanse olieboeren. Hij ziet voor de nabije toekomst ook een duidelijke rol voor nieuwe vormen van energievoorziening.’ Het Milieutechnologiefonds heeft daarnaast volgens Schellen geprofiteerd van een zeldzame bacterie die in het Canadese water sijpelde. Schellen: ‘Er was een publieke roep naar de verbetering van filtermethoden. De koers van waterzuiveringsbedrijven in de Verenigde Staten en Canada zoals Ionics en Trojan Technologies is daardoor behoorlijk gestegen.’

Bij de introductie van het New Energy Fonds profiteerde Ohra van het etiket duurzaamheid dat op het fonds werd geplakt. Ondanks de door het ongewisse beursklimaat lastige periode om beleggingsfondsen te lanceren wist Ohra in december jongstleden euro 40 mln uit de markt te halen.

Share Button