Boeklancering: “Microkrediet, pure handel of ontwikkelings-instrument?”

In voorbereiding op 2005 het Internationale Jaar van het Microkrediet van de Verenigde Naties hebben de financiële ontwikkelingscoöperatie, Oikocredit, en de grootste protestantse donororganisatie in Nederland, ICCO, samen de controversiële publicatie “Microcredit, Sound Business or Development Instrument” gelanceerd tijdens de CGAP expertvergadering op vrijdag 8 oktober 2004 in Parijs.

Het boek is geschreven door Gert van Maanen en is gebaseerd op zijn uitgebreide ervaring op het gebied van en zijn ideeën over de rol van micro(krediet) als ontwikkelingsinstrument die hij heeft opgedaan tijdens zijn jaren als algemeen directeur van Oikocredit, bestuurslid van de ING Bank en vice-voorzitter van ICCO. Het boek levert een belangrijke bijdrage aan het wereldwijde debat over de mogelijkheden van microkrediet als instrument tegen de wereldwijde armoede.

De relevantie van microkrediet als ontwikkelingsinstrument wordt in het boek van Van Maanen uitgebreid behandeld. Kleine leningen om een koe, een riksja of een tortillaoven te kunnen kopen, stellen mensen die onder de armoedegrens leven in staat activiteiten op te starten waar ze een eigen inkomen mee kunnen verdienen. Volgens Van Maanen lijken zulke voorbeelden soms onbeduidend, maar juist deze kleine leningen zijn vaak het begin van economische zelfontwikkeling in een wereld waar geen aandacht is voor arme mensen.

Niet-kredietwaardig

Microkrediet in zijn huidige vorm komt oorspronkelijk uit Bangladesh waar prof. Muhammad Yunus in 1976 de Grameen Bank oprichtte als bank voor mensen die ‘niet kredietwaardig’ zouden zijn. Niet-kredietwaardige mensen zijn mensen die te arm zijn om bij een normale bank voor een lening in aanmerking te komen. De Grameen Bank heeft nu meer dan 2,5 miljoen klanten, voornamelijk vrouwen waarvan maar liefst 98% de lening terug betaalt. Het voorbeeld van Grameen heeft wereldwijd navolging gekregen. Op dit moment zijn er zo’n 50 miljoen mensen die op de een of andere manier profiteren van microkrediet.

Volgens Van Maanen kan een instrument waarvan nu 50 miljoen mensen profiteren ook 100 of 200 miljoen mensen helpen. “Als we ons bedenken dat 1,17 miljard mensen moeten rondkomen van minder dan 1 dollar per dag, zou een beleid waarin microkrediet gestimuleerd wordt de hoogste prioriteit moeten hebben. Voorwaarden voor het stimuleren van microkrediet zijn wel voldoende beschikbaar gemaakte fondsen en voldoende gekwalificeerde microkredietorganisaties om microkredieten te verstrekken. Als eerste zouden de huidige, goed functionerende microkredietorganisaties hun capaciteit moeten kunnen verdubbelen zodat ze meer en ook andere klanten kunnen bereiken.”

Grootste particuliere financier

Eind 2003 financierde Oikocredit wereldwijd 160 microkredietinstellingen voor een bedrag van 55 miljoen euro, waarmee Oikocredit door CGAP gezien wordt als één van de grootste, particuliere financiers van de microkredietsector ter wereld. De fondsen van Oikocredit bestaan uit aandelenkapitaal van zo’n 550 kerken, kerkelijke instellingen en 23.000 lokale congregaties en particulieren. Oikocredit steunt een aantal van deze microkredietinstellingen in samenwerking met ICCO die projecten garanties, beurzen en/of technische hulp verleent.

Twee scholen

Van Maanen beschrijft een microkredietsector waarin een aantal microkredietinstellingen – na een aanloopperiode van twee tot drie jaar – zelfstandig en zelfs winstgevend zijn geworden en beschrijft vervolgens twee scholen die in de microkredietsector herkenbaar zijn. Volgens Van Maanen meent de eerste school dat een microkredietinstelling altijd als belangrijkste doel moet hebben om winstgevend te zijn zodat zij zich uiteindelijk tot de kapitaalmarkt kunnen wenden voor hun toekomstige behoefte aan kapitaal. De andere school meent juist dat microkrediet niet gezien moet worden als een nieuwe manier om handel te drijven, maar als een ontwikkelingsinstrument dat voornamelijk beoordeeld moet worden op zijn effectiviteit en impact: “Een bedrijf mag winstgevend zijn, maar dat zou het resultaat moeten zijn van goed management en winstgevendheid zou niet de belangrijkste drijfveer moeten zijn.” De conclusies die Van Maanen trekt en de daaraan verbonden consequenties voor de dagelijkse praktijk van microkredietinstellingen, maken van Van Maanen een duidelijke voorstander van de tweede school.

Winstdelingsregeling

Verder beschrijft hij de rol die normale, commerciële banken zouden moeten spelen in de microkredietsector. Volgens hem zijn normale banken er vooral op uit om het geld van hun aandeelhouders te vermeerderen, waardoor het ook niet logisch lijkt dat zij zelf activiteiten op het gebied van microkrediet zouden ontplooien: “Dat betekent echter niet dat zij microkrediet de rug moeten toekeren. Hoewel de zorgen voor arme mensen niet hun werk is, zou het hen wel moeten bezighouden. Banken zouden zich moeten realiseren dat bancaire regels, zoals zekerheden die moeten worden overlegd, miljoenen mensen uitsluiten van krediet. Miljoenen mensen die – met microkrediet – betrouwbare klanten blijken te zijn.” Van Maanen pleit voor een speciaal fonds met een winstdelingsregeling dat zou moeten worden opgericht en worden gefinancierd door de grote banken. Zo’n fonds zou een groot deel van de financiering kunnen opleveren dat nodig is om microkrediet naar een hoger niveau te tillen.

Share Button