Pleidooi voor beroepseed voor bankiers

Er moet (wereldwijd) een beroepseed komen voor alle onder toezicht staande financiële dienstverleners. Dit naar analogie van de beroepseden, die ook gezworen worden door artsen, notarissen, ambtenaren, Kamerleden en andere beroepsgroepen. Deze aanbeveling staat in het boek ‘Gepast en ongepast geld; een zoektocht naar het geweten van banken en andere financiële dienstverleners’, van Hans Ludo van Mierlo, dat 8 oktober verscheen bij uitgeverij Scriptum.

Van Mierlo was onder meer directeur Externe Communicatie van achtereenvolgens NMB Bank, NMB Postbank, ING Groep, Rabobank Groep en Nederlandse Vereniging van Banken.
‘Natuurlijk kan een beroepseed niet het gehele antwoord vormen op de ontremmingen, die in de gehele financiële sector hebben plaatsgevonden’, stelt de schrijver. ‘Nieuwe regels kunnen dat evenmin. De nieuwe regels van vandaag dragen alweer de kiem voor een volgende crisis in zich. Een beroepseed voor alle onder toezicht staande financiële dienstverleners biedt wel een taal voor het maatschappelijk gedrag van banken en legt een bodem voor ethisch besef bij de sector als geheel en bij de individuen, die er werken.’
Van Mierlo signaleert dat de grote banken, vaak uit PR-overwegingen, tal van internationale gedragscodes onderschrijven, maar dat ze vrijwel nergens onderdeel zijn van het personeelsbeleid, beoordelingsgesprekken en de beloning. ‘Medewerkers hoeven er bij indiensttreding niet voor te tekenen en soms weten ze na jaren nog niet dat hun bank of verzekeraar een gedragscode heeft ondertekend.’
Als voorbeeld hoe de beroepseed voor financiële dienstverleners er uit kan zien heeft Van Mierlo de eed, die Nederlandse artsen zweren bijna een-op-een ‘vertaald’ naar de financiële sector. De tekst zou dan zo luiden: ‘Ik zweer/ beloof dat ik mijn werk als financiële dienstverlener zo goed als ik kan, zal uitoefenen ten dienste van mijn medemens. Ik stel het belang van de klant voorop en eerbiedig zijn opvattingen. Ik zal mijn klant niet benadelen. Ik luister goed naar mijn klant en zal hem goed inlichten. Ik zal geheim houden wat mij is toevertrouwd. Ik erken de grenzen van mijn mogelijkheden. Ik zal mij open en toetsbaar opstellen. Ik ken mijn verantwoordelijkheden voor de samenleving, nu en straks, hier en elders, en hou daar in mijn werk rekening mee.’
In zijn boek is Van Mierlo positief over het maatschappelijk verantwoord gedrag van de grote banken in Nederland en België. ‘De voorlopers van de grote banken in Nederland en België hebben de maatschappelijke opdracht, die ze bij hun ontstaan mee kregen, op uitstekende wijze vervuld. In die zin hebben zij hun missie volbracht. Daarmee is hun maatschappelijk taak en verantwoordelijkheid niet voorgoed afgerond. Ook vandaag dient een maatschappelijke opdracht ten grondslag te liggen aan het bestaan van financiële instellingen.’
Het geweten van banken is volgens Van Mierlo alleen sterk actief als het voortdurend wordt geprikkeld door een extern geweten, dus door NGO’s, politici, toezichthouders en klanten. ‘Banken spelen een te belangrijke rol in de wereld om alleen van en voor zichzelf te kunnen zijn’, stelt de schrijver. Hij wijst er nadrukkelijk op, dat het niet zonder belang is wie de eigenaren van onze banken zijn. Aandeelhouders van banken moeten vooral geïnteresseerd zijn in de lange termijn. Desnoods moet dat met beschermingsconstructies bereikt worden.

Share Button