Afvangen en opslaan van CO2 (CCS). Een milieuvriendelijke en economisch duurzame oplossing?

De verkiezingsdebatten verlopen tot op heden een beetje tam en de onderwerpen die echt belangrijk zijn voor de toekomst, zoals het klimaat, lijken door de COVID-pandemie niet echt besproken te worden. Toch is het juist voor een onderwerp als het klimaat belangrijk wat de uitkomst van de Tweede Kamerverkiezing wordt. De partijen die de coalitie gaan vormen gaan bepalend zijn voor welke technieken gestimuleerd worden en hoe subsidiëring en steunpakketten worden ingezet voor het halen van de klimaatdoelstellingen. Eén van de nieuwe technieken dat door meer en meer bedrijven omarmd wordt, is het afvangen en opslaan van CO2 (ook wel CCS genaamd). Zo kondigde onlangs Exxon aan € 2,5 miljard te investeren in CCS-oplossingen. In dit artikel staan we stil of deze techniek inderdaad een bijdrage gaat leveren aan de realisatie van het Parijse Klimaatakkoord en een aantrekkelijke beleggingscategorie vormt.

CCS is nodig voor behalen klimaatdoelstellingen

Een van de meest aangehaalde argumenten vóór CCS is dat het nodig is in de transitie naar een CO2-neutrale samenleving. Voor met name de zware industrie is decarbonisatie een lastige uitdaging. Hun processen vinden plaats onder hoge temperaturen die zonder grootschalige aanpassingen aan fabrieken niet haalbaar zijn met niet-fossiele bronnen. Elektrificatie of de overstap naar waterstof zou bovendien tot een enorme extra vraag naar elektriciteit leiden. Voor het Nederlandse Klimaatakkoord heeft een gezamenlijke werkgroep van de elektriciteits- en industrietafel berekend dat de elektrificatie van warmteprocessen in de industrie zal leiden tot een toename van de vraag naar duurzame elektriciteit van 8 tot 24 TWh. Chemiepark Chemelot geeft in hun strategisch plan aan dat vanwege elektrificatie hun stroomverbruik in 2050 meer dan vier keer zo groot zal zijn dan op dit moment. Een doorrekening van NRC toont aan dat de huidige kabinetsambities omtrent waterstof de vraag naar duurzame elektriciteit al in 2030 met 30% verhogen. Deze toename in de vraag naar elektriciteit is nog niet meegenomen in de huidige plannen om duurzame energie te ontwikkelen. Alleen al om aan de extra stroomvraag van waterstoffabrieken te voldoen zouden er tot 2030 tweemaal zoveel windparken in de Noordzee gebouwd moeten worden.

In het merendeel van de klimaatscenario’s speelt CCS een belangrijke rol, naast het afvangen van COdoor herbebossing. De IPCC publiceerde in 2018 het Special Report on Global Warming of 1,5°C met daarin 90 scenario’s met allen een kans van tenminste 50% om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5°C. Het merendeel van de scenario’s gaat uit van netto negatieve emissies, veelal met behulp van CCS. De vier basisscenario’s maken deel uit van het totaal aan 90 scenario’s. Deze scenario’s zijn als basisscenario gekozen omdat ze een representatieve vertegenwoordiging zijn van de vele verschillende manieren waarop het klimaatprobleem aangepakt kan worden. De vier basisscenario’s van IPCC worden hiernaast weergeven. Het eerste scenario (P1) maakt alleen gebruik van natuurlijke manieren om CO2-emissies uit de atmosfeer te verwijderen. Dit scenario vereist echter een aanzienlijke daling in de vraag naar energie (-15% in 2030 en -32% in 2050 ten opzichte van 2010) om de Parijs doelstellingen op tijd te halen. De overige scenario’s maken allemaal in meer of mindere mate gebruik van CCS. In zijn Fifth Assessment Report (AR5) concludeert de IPCC bovendien dat het uitsluiten van CCS van het scala aan transitietechnologieën de kosten van de energietransitie meer zou doen stijgen dan iedere andere technologie.

Bijdrage aan wereldwijde netto CO2-uitstoot in vier illustratieve modeltrajecten

Bijdrage aan wereldwijde netto CO2-uitstoot in vier illustratieve modeltrajecten

Bron: IPCC Special Report on Global Warming of 1.5°(2018)

CCS is geen ideale techologie

Hoewel CCS een belangrijke rol wordt toegedicht in het behalen van de klimaatdoelstellingen, zijn er ook milieurisico’s aan verbonden. Allereerst wordt door middel van CCS COafgevangen, maar andere emissies die de opwarming van de aarde versterken, zoals methaan, eindigen alsnog in de atmosfeer. Daarnaast stellen critici dat ondergrondse opslag van COkan leiden tot lekkage. Hierdoor kunnen de leefomgeving en het grondwater vervuild raken of lekt een deel van de opgeslagen COweer terug naar de atmosfeer. Lekkages kunnen zowel bij de opslag, maar ook tijdens het transport naar de opslag – dat veelal via pijpleidingen verloopt – plaatsvinden. Indien een lek ontstaat kan er in korte tijd een grote hoeveelheid COvrijkomen. Dit is gevaarlijk voor mensen en dieren in de directe omgeving van het lek omdat COdoor zijn gewicht zuurstof verdringt.

Dit risico heeft er al in 2009 voor gezorgd dat geplande proeven met CO2-opslag onder een woonwijk in Barendrecht onder druk van de bevolking werden afgeblazen. Een mitigerende factor is dat in veel landen CO2 pas opgeslagen mag worden als vooraf is onderzocht en bewezen dat de kans op lekkage minimaal is. Europese wetgeving schrijft voor dat bij de permanente opslag van COde negatieve effecten op en risico’s voor het milieu en de volksgezondheid voorkomen moeten worden. Bovendien is tijdens de opslagperiode monitoring vaak wettelijk verplicht om eventuele lekkages op te sporen. Doordat de technologie relatief nieuw is, is er echter nog maar weinig inzicht in de potentiële effecten op de lange termijn.

Financiële aantrekkelijkheid van CCS is onzeker

De financiële aantrekkelijkheid en technologie van CCS zijn nog onzeker en sterk afhankelijk van overheidssubsidies om van de grond te komen. De hoogte van de kosten hangt af van vele factoren. Technologie, locatie en de bron van de uitstoot spelen allemaal een rol. Wanneer emissies direct bij de bron worden afgevangen speelt de puurheid van de uitstoot een belangrijke rol. Bepaalde emissies, zoals die van ethanolinstallaties zijn zuiverder dan emissies van andere bronnen, waaronder die van staal- en cementproductie. Relatief schone emissies kunnen voor ongeveer € 20 tot € 25 per ton worden afgevangen, maar voor minder schone emissies loopt dit op tot € 50 tot € 125 per ton (McKinsey).

De kosten voor het afvangen van emissies via Direct Air Capture (DAC), waarbij emissies direct uit de atmosfeer gehaald worden, zijn zelfs aanzienlijk hoger (gemiddeld € 400 tot € 500 per ton).

De hoge kosten zorgen ervoor dat CCS-projecten aanzienlijk minder aantrekkelijk zijn zonder overheidssubsidie. ExxonMobil bezuinigde bijvoorbeeld in 2020 een CCS-project in de Verenigde Staten weg, terwijl het in dezelfde periode wel investeerde in het Nederlandse Porthos project. Het verschil? Waar het Amerikaanse project uit eigen zak betaald moest worden, levert het Nederlandse project weinig kosten op voor de deelnemende bedrijven vanwege hoge overheidssubsidies.

In Europa hangt er wel een prijskaartje aan de uitstoot van CO2. Hoe hoger die prijs, hoe aantrekkelijker het voor bedrijven is om hun COonder de grond te pompen. De prijs schommelt op dit moment rond de € 25 tot € 30 per ton CO2. Aker Carbon Capture laat in recente presentaties zien dat pas als de effectieve CO2-prijs verder stijgt en de kosten van de CCS-technologie dalen het break-even punt wordt bereiken. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) becijferde in 2018 dat de nationale kosten voor CCS bij industriële processen tussen de € 40 en € 100 per ton COzouden bedragen. Uitgaande van de schatting van PBL is ten opzichte van de huidige Europese CO2-prijs sprake van een onrendabele top van € 14 tot € 74 per ton.

Conclusie

Voor beleggers leidt dit tot de vraag of een investering een technologie die zonder overheidssteun nog niet financieel rendabel is, wetende dat er alternatieven voor handen zijn die tegen een lagere kostprijs duurzame energie opwekken. En daar wringt de schoen. Doordat de kostprijs van zon, wind en andere duurzame vormen van energie de afgelopen jaren sterk is gedaald, zijn deze in bepaalde regio’s vergelijkbaar of zelfs goedkoper dan de prijs van kolen en met name gasgestookte energiecentrales uitgerust met CCS.

Hoewel ACTIAM innovaties op het gebied van CCS als een positieve ontwikkeling ziet, is het de vraag of de technologie niet is ingehaald door de realiteit voordat zij tot wasdom is gekomen. CCS kan in theorie een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van de klimaatdoelstellingen. De vraag die beleggers echter moeten stellen, is of het investeren in een nog niet volledig ontwikkelde technologie (die uitsluitend dient als tussenoplossing en die geassocieerd wordt met grote milieurisico’s) wel logisch is gezien het feit dat er meer duurzame alternatieven voor handen zijn.

Bovendien mag CCS niet gebruikt worden om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te camoufleren. Ondanks dat CCS een bijdrage kan leveren aan de klimaatdoelstellingen, zullen olie- en gasbedrijven de energietransitie moeten intensiveren om te voorkomen dat zij worden geconfronteerd met gestrande activa. Beide onderwerpen moeten daarom los van elkaar worden benaderd door beleggers, waarbij afgevangen van COniet gebruikt wordt om de risico’s van de energietransitie te maskeren.

Nadja Franssen en Ruud Hadders van ACTIAM

Share Button