Universiteit Maastricht: Beleggers inactief bij uitoefenen invloed beleid ondernemingen

Institutionele beleggers maken onvoldoende gebruik van de middelen die ze tot hun beschikking hebben om invloed uit te oefenen op het beleid van grote ondernemingen. Zij kunnen zelf agendapunten (shareholder proposals) indienen voor een aandeelhoudersvergadering en daarmee hebben ze veel meer invloed dan wanneer ze slechts hun stemrecht uitoefenen op bestaande agendapunten. Dat concluderen onderzoekers van de Universiteit Maastricht na bestudering van ruim 12.000 agendavoorstellen, ingediend door aandeelhouders van de 1500 grootste Amerikaanse bedrijven.

Al deze agendapuntenten, zo laten de onderzoekers vandaag weten, betroffen voorstellen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen of corporate governance, zoals vermindering van CO2-uitstoot of samenstelling van bestuurssalarissen. Promovendus Michael Viehs presenteert deze bevindingen op 4 november tijdens een conferentie in Berkeley (VS).
De studie The Determinants of Withdrawn Shareholder Proposals werd uitgevoerd door drie onderzoekers van de Maastricht University School of Business and Economics: Rob Bauer, hoogleraar institutionele beleggers, Frank Moers, hoogleraar Accounting and Information Management, en promovendus Michael Viehs. De onderzoekers analyseerden alle aandeelhoudersvoorstellen die in de periode 1997-2009 geregistreerd zijn bij de 1500 grootste Amerikaanse bedrijven.
Beleggers die slechts gebruik maken van hun stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen, lopen volgens de onderzoekers kansen mis. Want niet elk voorstel wordt in stemming gebracht. Van alle agendavoorstellen wordt circa 20 procent ingetrokken voorafgaand aan de aandeelhoudersvergadering. Dat duidt erop dat het bedrijf het voorstel met de indiener bespreekt, vaak uit vrees voor negatieve publiciteit. Soms wordt het voorstel teruggetrokken door de indiener, hetgeen een signaal is van onderhandelingskracht bij de belegger. De wetenschappers beschouwen daarom het aantal ingetrokken voorstellen als een graadmeter voor de bereidheid van bedrijven om hun beleid aan te passen onder invloed van de aandeelhouders.
Uit de studie van Bauer, Moers en Viehs blijkt onder meer dat agendavoorstellen van institutionele beleggers en vakbonden vaker worden ingetrokken dan die van activisten en individuele aandeelhouders. Verder bleek dat bij bedrijven waarbij het management een groter percentage van de aandelen in bezit heeft, minder voorstellen werden ingetrokken. Bovendien zijn voorstellen met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) ‘kansrijker’ niet de definitieve agenda te halen dan die op het gebied van corporate governance (‘goed bestuur’): slechts 17% procent van de corporate governance voorstellen werden ingetrokken, tegen 31% van de MVO-voorstellen.
Uit de gegevens blijkt verder dat per jaar zo’n 200 agendapunten door aandeelhouders worden ingediend, terwijl de VS ongeveer 10.000 institutionele beleggers telt en ongeveer 3.000 bedrijven waar men invloed kan uitoefenen op hun beleid via het agenderen van agendapunten op aandeelhoudersvergaderingen. Daaruit blijkt dat dit instrument nog maar weinig wordt toegepast, hoewel er wel een lichte stijging te zien is in de loop der jaren: sinds 1990 is het aantal ongeveer verdubbeld.
Op de tweedaagse conferentie ‘Finance and Responsible Business Practices: Research, Practice, and Policy’ behandelen academici en professionals de financiële implicaties van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De conferentie vindt plaats op 3 en 4 november 2011 en wordt gezamenlijk georganiseerd door het Berkeley-Haas Center for Responsible Business en het European Centre for Corporate Engagement (ECCE) van de Maastricht University School of Business and Economics.

Share Button